Home Catalogus Postzegels Leden Huis Saksen-Coburg Bijeenkomst Studiekring Koninklijke Beeltenis 1996

Bijeenkomst Studiekring Koninklijke Beeltenis 1995

Op 28 oktober werd in Brussel in het Postmuseum voor de dertiende achtereenvolgende keer de jaarlijkse bijeenkomst gehouden van de Studiekring Koninklijke Beeltenis. Zoals gebruikelijk hadden een veertigtal specialisten op het gebied van de moderne langlopende Belgische frankeerreeksen de weg naar Brussel gevonden. Net als in voorgaande jaren stond behalve een aantal min of meer huishoudelijke agendapunten, een voordracht annex gesprek met vooraanstaande gasten op het programma.

Na een openingswoord heette de voorzitter, Roger Verpoort, de eregasten welkom:

  • mevr. Patricia Vouez, graveur van de Belgische Nationale Bank,
  • de heer Charles Abelshausen en zijn dochter, voorzitter van de Belgische Beroepskamer van Postzegelhandelaren

en gaf hij het woord aan mevrouw Vouez.


Patricia Vouez is een van de twee graveurs aan de Belgische Nationale Bank op dit moment. Haar collega bij de Bank is Benoît Gregoire. De huidige Belgische bankbiljetten worden vervangen door moderner uitgevoerde en van nog meer veiligheidssnufjes voorziene. De oude reeks was gegraveerd door Henri Decuyper en Carlo Leclercqz, de nieuwe bankbiljetten van 100Fr door Benoît Gregoire en de 2000Fr door Patricia Vouez. Mevr. Vouez heeft een grafische vooropleiding. Na gewerkt te hebben op de drukkerij van de Nationale Bibliotheek, kwam zij in 1981 in dienst van de Belgische Nationale Bank. Daar werd zij opgeleid tot graveur door de leermeesters Decuyper en Leclercqz. Naast haar werk als graveur van bankbiljetten, graveert zij [Baraka]-loten, en postzegels.

Haar eerste postzegels - voor België - waren de drie zegels van 17 december 1988 gewijd aan de boekdrukkunst. Een half jaar later volgden in de reeks Toerisme twee zegels: kasteel in Antoing en het kasteel van Logne in Ferrieres. De beide andere zegels waren gegraveerd door Guillaume Broux. Nu toch de Belgische graveurs van postzegels de revue passeren, dient compleetheidshalve ook Paul Huybrechts genoemd te worden als graveur van de meeste recente Belgische zegels in plaatdruk. Ook in de jaren 1991-1993 werden de Toeristische reeksen voor een groot deel verzorgd door Patricia: in 1991 - de grotten van Couvin, de abdij in Jette en het natuurpark Hoge Venen; in 1992 - 1300 jaar Andenne, Manneken Pis, 900 jaar processie in Doornik; en in 1993 - de kastelen in La Hulpe en Jehay. De overige waarden waren gegraveerd door Guillaume Broux. In 1990, 1994, en 1995 waren de Toerisme zegels geheel in rasterdiepdruk. Voor het volgende jaar zijn in de Europa reeks twee beroemde Belgische vrouwen gepland: Yvonne Nevejean en Marie Gevers. Patricia heeft voor die zegels ontwerpen geleverd.


Op een vraag uit de zaal of zij ook voor het buitenland postzegels of bankbiljetten graveerde, zei Patricia dat zij daarover niets mocht zeggen, zij had voor deze bijeenkomst wel de speciale toestemming gekregen van de Nationale Bank. Zij lichtte in grote lijnen het werk van een graveur toe aan de hand van het door haar gemaakte nieuwe 2000Fr biljet. De techniek van de gravure is niet anders voor een postzegel dan voor een bankbiljet. Uitgangspunt is een schilderij, een foto of een tekening. Liefst zo origineel mogelijk in verband met de te bereiken precisie/details. Niet altijd is zo´n goed bruikbaar origineel beschikbaar. In het geval van de 2000Fr was er weinig of geen foto-materiaal van Victor Horta, de beschikbare foto toonde een hand onder z´n kin, die Patricia weg moest laten in het door haar nieuw getekende portret van Horta. Ontwerpen moeten eerst goedgekeurd worden. Aan een bankbiljet komen maar liefst drie commissies te pas, bij de postzegels slechts één.

Op transparant papier wordt van het origineel eerst de contouren overgetrokken en de tekening in werkbare delen opgesplitst. De hulp-lijnen zijn soms nog wel eens te zien op het uiteindelijke gedrukte werk. De overtrek wordt fotografisch verkleind en chemisch overgebracht op een onverhard stalen moederplaat. Daarop begint het eigenlijke graveerwerk. Patricia gebruikt hierbij een 8x vergrotende loupe. Voor het graveren zelf wordt een hardstalen burijn gehanteerd. Het is een zeer voorzichtig uit te voeren arbeid, er mag niet te krachtig gestoken, beter vaker dan één keer te hard. Patricia gebruikt tot dus ver dan ook maar één burijn! Als er een fout gemaakt zou worden, moet eigenlijk overnieuw begonnen worden met de gravure. Eventueel kan aan de achterzijde van het plaatje een gat worden geboord, daarin materiaal worden gestuwd zodat een de voorzijde een lichte opbolling ontstaat die kan worden weggeslepen. Op die bijgeslepen plek kan de gravure worden hernomen. Van de verschillende stadia van de gravure worden afdrukken gemaakt.


De Belgische postzegels moeten contractueel met de hand worden gegraveerd, er mogen geen mechanische hulpmiddelen worden gebruikt. Vaak worden twee drukprocédé´s voor postzegels gecombineerd: staaldiepdruk [plaatdruk] en rasterdiepdruk. Patricia demonstreerde aan de hand van een in driekleuren rasterdiepdruk en één kleur plaatdruk uit te voeren luipaard tekening zien, dat uitgegaan wordt van een aquarel in kleur en een zwarte lijntekening op transparant. De tekeningen worden fotografisch verkleind en er vindt een kleurenscheiding plaats naar de drie primaire kleuren: magenta [rood], cyaan [blauw] en geel.

Als ontwerpster moet Patricia ook de tekenkunst goed beheersen. Niet altijd krijgt ze een kant en klaar ontwerp van waaruit ze kan gaan graveren, vaak moet ze eerst zelf nog het nodige onderzoek verrichten. Het uitgangsmateriaal - zoals bij de Victor Horta foto ten behoeve van de 2000fr - leent zich soms niet voor gravures en dan moet ze zelf een ontwerptekening maken. Het moet gezegd worden dat een bankbiljet maken teamwerk is, haar toestemming van de Bank om ons dit alles te vertellen en te laten zien, gold uiteraard slechts haar deel van dat teamwerk.


Op vragen uit de zaal of zonder overleg wijzigingen waren aangebracht in haar ontwerpen van postzegels zoals dat gebeurd is bij ontwerpen van eerdere gasten op de jaarlijkse bijeenkomst zoals bij André Buzin en Michel Olyff, antwoordde ze dat dat bij graveerwerk niet mogelijk is. De opmerking van Eric Mesdagh dat bij de Koning Boudewijn zegels ontwerp Elström de graveur Carlo Leclercqz voor alle waarden opnieuw een gravure heeft moeten maken - vergelijk ook de eis dat geen mechanisch hulpmiddel mog worden gebruikt - bracht het punt van auteursrecht aan de orde. Heeft de Post het auteursrecht als opdrachtgever, wordt het afgekocht? Catalogus-uitgever Abelshausen wordt ook met deze aspecten geconfronteerd. Een duidelijk antwoord kwam er niet. Ook de Nederlandse problematiek met Beeldrecht [met name het Beatrix-ontwerp van Peter Struycken] en de uit te geven CD-Roms kwamen ter sprake. Mevr. Vouez ontvangt van haar werk één ongetande postzegel en één bankbiljet als souvenir.

Mesdagh memoreerde terecht dat het werk van een graveur zeer herkenbaar is. Ook was te zien dat zij zowel voor de zegels als de bankbiljetten opgeleid was door Carlo Leclercqz. Zoals mevr. Vouez in een folder voor het nieuwe bankbiljet opmerkte dat de grote moeilijkheid bij een portret is het goed weergeven van het subtiele van grijstinten in punten en lijnen. Als het werk klaar zie je het er niet aan af, maar elk puntje, elk rechthoekje van een gegraveerd portret vereist 4 steken van de burijn. Daarvoor is zeer veel geduld en tijd nodig. Aan een oplettend schilder als Pol de Cocker was het ook niet ontgaan dat Patricia linkshandig is.

Een enthousiast applaus viel Patricia Vouez ten deel, en wie het wilde kon zelf meegebrachte souvenirs door haar laten signeren.


De tweede gast van deze dag was Charles Abelshausen gesecondeerd door zijn dochter. Directe aanleiding voor zijn aanwezigheid was het feit dat dit jaar de OCB, de Belgische Nationale Postzegelcatalogus een bijdrage over papiersoorten heeft opgenomen van Eric Mesdagh en Rein Bakhuizen van den Brink. Toen Charles enkele jaren geleden ook al de gast was van de Studiekring daagde hij de aanwezigen uit een bijdrage voor de OCB te leveren op het gebied van papiersoorten. De uitdaging is aangenomen. En Charles heeft woord gehouden. De voorzitter wijst er nogmaals op dat Abelshausen bij uitstek een zeer open oor heeft voor de wensen van verzamelaars. Op de vraag hoe de collega´s van de Beroepskamer hadden gereageerd op dit papierhoofdstuk, zei Abelshausen dat het nog iets te vroeg was, de catalogus was nog niet zo lang uit. Ook probeerde Abelshausen de aanwezigen goed duidelijk te maken dat de OCB er is voor alle verzamelaars en niet alleen voor de hier aanwezige specialisten.

Papiersoorten vormen een zeer moeilijke materie, en er moet voor gewaakt worden dat verzamelaars niet worden misleid bij de aanschaf van de duurdere gomvariant als de verschillen eigenlijk zeer moeilijk vaststelbaar zijn en zeker als losse zegels. Mevr. Abelshausen merkte dan ook terecht op dat het verschil tussen de gele en de witte gom bij de Koning Boudewijn zegels ontwerp Wi¶niewska-Velghe lang niet altijd eenduidig is vast te stellen behalve als velranden beschikbaar zijn. Vanuit de zaal werd daarentegen terecht opgemerkt dat de witte gom uit 1983-84 [het door velen als Epacar betitelde Slater papier] en de groene gom van het Harrison papier twijfelloos herkenbaar zijn en dat het Harrison-papier eigenlijk een hoofdcategorie zou moeten zijn.


Via de groene nuances van de gom van het Harrison papier [slechts een kwestie van hoeveelheid aangebrachte gom, volgens de Cocker!] belandde de discussie op de variatie in papier bij de 16Fr Koning Albert naar ontwerp van MVTM. De OCB maakt een onderscheid tussen dof en wit en noemt zelfs een [druk]datum voor de doffe variant. Terecht werd opgemerkt dat op de betreffende datum méér dan één papiersoort is gebruikt.

Bij de hele discussie over het Harrison papier moet echter ook niet worden vergeten dat het hier gaat om witmakers [optical brightening agents in de termen van de Engelse PTT] die zich bevinden in zowel de coating als in de papierpulp zelf.

De schadelijk rol van witmakers voor het milieu heeft al geleid tot een veranderde wetgeving ten aanzien van papierfabricage, en een bedrijf als Harrison and Sons dat postzegelpapier levert aan een groot aantal landen, waaronder België, Nederland, Engeland, Frankrijk, Zweden, Griekenland, Italië, Zuid Afrika, Israel etc., zal daar waar het geeist wordt papier zonder witmakers leveren [OBA-free] en waar niet expliciet vereist zowel papier met als zonder witmakers. Dat laatste geldt dus zowel voor België als voor Nederland.


Als het om de coatingzijde gaat, wordt witmaker onder invloed van UV- en zonlicht afgebroken, en zal afhankelijk van hoe postzegels worden bewaard of opgeslagen in de magazijnen [denk ook aan de weekmakers in plastic verpakking] een verandering in de UV-reactie te weeg gebracht kunnen worden. Gradaties in wit zijn voor een verzamelaar daarom dan ook zeer, zeer glad ijs, waarop men zich beter niet zou kunnen begeven. De verzamelaar zou zich het best kunnen beperken tot twee categorieën: wit [zodra er maar een sprankje wit in zit] en dof [totale afwezigheid van witmakers].

Een geheel ander aspect werd naar voren gebracht van hoe de papierspecialisatie duidelijk te maken is op tentoonstellingen aan bezoekers én jury!

De interessante discussie werd afgerond met het benoemen van een petit comité bestaande uit Eric Mesdagh, Marc Vanderbeck en Charles Abelshausen om zich te beraadslagen over hoe de papiermaterie in te volgen edities van de OCB nog beter kan woren gepresenteerd.

Charles Abelshausen en zijn dochter werden nogmaals bedankt voor hun komst naar Brussel en het tonen van zoveel goede wil en open oren voor de wensen van de aanwezigen.


De hiernavolgende meer huishoudelijke agendapunten hadden betrekking op ondermeer het laten publiceren van verslagen en onderzoeken in de twee in België overgebleven grotere filatelistische tijdschriften. Nederlandstalig in De Postzegel en Franstalig in Effigies Roi Baudoin [vroeger bekend als Elström Post].

Het zou aanbeveling te verdienen een onderzoek te starten naar de posttarieven en de uitgifte en het gebruik van zegels uit de langlopende reeksen, de Vogels ontwerp A. Buzin met name. Pol de Cocker liet weten dat hij in ieder geval beschikt over alle Nederlandstalige documentatie ten behoeve van zo´n onderzoek.

Marc Vanderbeck heeft een inventarislijst gemaakt van alle drukdatums van langlopende reeksen vanaf 1980 [Koning Boudewijn ontwerp Baudin]. De lijst is geheel chronologisch en vermeldt de papiersoorten per datum volgens de categorieën zoals pas gepubliceerd in de OCB [!].

De inventarislijst van drukdatums van het type MVTM, beeltenis Koning Albert, vermeldt een tweede cylinder van de 16Fr. Het zou plezierig zijn om voor de volgende editie van de lijst een beschrijving te hebben van hoe de tweede cylinder te herkennen is. Er wordt verwezen naar de recente editie [oktober 1995] van de Drie Sleutels Echo. Ook voor het begrip verloren rasters [of beter: niet tot het raster behorende puntjes op de cylinder] wordt naar afleveringen van dit uitstekende verenigingsblad van Zwijnaarde verwezen.


Zoals elk jaar vormt het onbegrip en onvermogen van jury´s bij postzegeltentoonstellingen - als het gaat om modern materiaal dat zo bij uitstek het terrein is van deze Studiekring - een punt van heftige discussie. Roger Verpoort heeft in een artikel in De Postzegel van oktober 1995 duidelijk de gevolgen van het niet uitvoeren van een beleid aangetoond. Het is zonneklaar dat de animo bij inzenders tot het nulpunt nadert.

Desalniettemin wordt iedereen opgeroepen om deel te nemen aan zoveel mogelijk van de 10 competitieve tentoonstellingen van 1996. Een steevast argument vanuit de Landsbond is dat een jurylid per definitie competent is op elk terrein.

Het is niet moeilijk te zien wie hier oogkleppen op heeft - tenminste als men ze zelf niet op heeft! Een suggestie vanuit de zaal om leden van de Studiekring zelf de juryopleiding te laten volgen wordt beantwoord met het praktische punt dat zo´n opleiding 6-7 jaren volharding vergt. Toch is dit de enige uitweg, want anderen dan uit deze kring hebben niet de minste belangstelling voor het moderne laat staan de kennis om te [be]oordelen.

De vergadering gepolst of volgend jaar weer zo´n bijeenkomst van de Studiekring moet worden belegd aarzelt geen moment. Terecht richt iedereen een bedankje en een applaus aan degene zonder wiens onvermoeibare inzet de tot dus ver 13 geslaagde bijeenkomsten niet mogelijk waren geweest: Roger Verpoort!

Rein Bakhuizen van den Brink


Copyright © Rein Bakhuizen van den Brink
Last updated on 19 maart 2008

Home Catalogus Postzegels Leden Huis Saksen-Coburg Bijeenkomst Studiekring Koninklijke Beeltenis 1996