|
Het papier van Henry and Leigh Slater valt uiteen in vijf groepen:
|
Strict genomen is er bij het glanzende papier niet echt meer sprake van polyvalent papier omdat het niet voor rasterdiepdruk gebruikt kan worden! De eerste zegel is het KMO's zegel van september 1983, en het papier bleef tot eind 1984 in gebruik bij de bijzondere uitgiften in plaats van het fosforescente Harrison-papier met gom D2a. De witte gom is het beste te vergelijken met de synthetische gom welke in Nederland in 1964-67 gebruikt is, vandaar ook de code. Tussendoor werd een papiersoort gebruikt met een iets gelere gom en ook de keerzijde doet geler aan. Een restant hiervan werd begin 1986 nog gebruikt: 100 jaar Postzegels Congo, en Internationaal Jaar van de Vrede. Bij de bijzondere uitgiften bleef het fluorescente Harrison-papier in die periode gebruikt voor de drukwerk-waarden. |
Bij de langlopende frankeerzegels was het Slater papier in gebruik van september 1983 tot begin 1985. De laatste oplagen van de Elström-zegels, de 20F met drukdatum 6.X.83, en de 10F B met drukdatum 5.XII.83 zijn nog op papier met een glanzende coating gedrukt en hebben doorzicht IIIa [papier SF4!]. De zegels type Wi¶niewska-Velghe welke uitkwamen in 1984 verschenen gelijk met Slater papier [de 12 nog met doorzicht IIIa, de 15, 20, 22, 30 en 40, 50F en 100F met IIIp]. De beide groot-formaat-zegels in gecombineerde plaatdruk met rasterdiepdruk op papier met een glanslaag. |
Ook de in boekdruk uitgevoerde Cijfer Heraldieke Leeuw met wimpel heeft enkele waarden op dit papier. [periode december 1984 - februari 1985], verder de portzegels in boekdruk [periode maart 1985]. Begin 1985 nam het Harrison papier het weer over. De vierde en vijfde groep, met gele gom, begint in juli 1986 en stopt in januari 1988. Later in mei/juni 1988 nog even met alleen niet-fosforescent papier. |