Home Vroege rakeldiepdruk en postzegels - Early photogravure and stamps Literatuur over rasterdiepdruk

Soorten geëtste rasters - Different type of etched screens

Terwijl bij offset- en boekdruk rasters een nuttige functie in de afbeelding hebben - ze maken het mogelijk om tussentinten aan te brengen - is het raster bij rasterdiepdruk meestal een storende factor. Het raster is nodig omdat anders de rakel de inkt van de drukvorm af zou vegen, het raster houdt de inkt vast. Bij rasterdiepdruk hebben we de volgende rastertypes:

Niet-autotypisch raster - diepte variabel
De rasterpunten hebben alle dezelfde oppervlakte, maar varieren qua diepte van de etsing
het kruisraster
De lijnen van het raster maken altijd een hoek van 90 graden met elkaar. Meestal staat het raster onder een hoek van 45 graden
het baksteenraster
als voordeel van het baksteenraster boven een lijnenraster geldt dat de rakel een groter draagvlak heeft op de rasterkam, de rechtopstaande walletjes tussen de rasterpunten, en dat daardoor de toch al vaak door de etsing ondermijnde rasterkam minder van slijtage te lijden heeft. Een baksteenraster is bij de Nederlandse postwaarden nooit toegepast. Van minstens twee landen in het gebruik van een baksteenraster voor postwaarden bekend:
Polen
de meeste in rasterdiepdruk uitgevoerde zegels gedrukt bij 'Pa(!lnacutus)stwowy Wytw(!loacutus)rnia Papier(!loacutus)w WartoŚciowych' te Warszawa in de jaren 1950-60 zijn voorzien van een baksteenraster, en incidenteel ook nog zegels van na 1960. Bij sommige zegels waarvan meer dan één oplage gedrukt is, is het mogelijk zowel een kruis- als een baksteenraster te vinden. Soms ook nog voor de afzonderlijke kleuren verschillende soorten raster !
Brazilië
de permanente emissies van 1972 [cijfertekening] resp. 1976 met afbeeldingen van beroepen, en 1980 landbouw-producten.
autotypische rasterdiepdruk - variabele oppervlakte
De rasterpunten zijn overal even diep, maar variëren qua grootte. Autotypische rasterdiepdruk is voor postzegels niet te vaak gebruikt. Bij de meeste postzgels van de Verenigde Staten vanaf 1967 tot circa 1991; bij een aantal zegels van Polen rond 1990;
het korn-raster
Incidenteel wordt een korn-raster toegepast, het raster is geheel onregelmatig, en doet denken aan een mozaiek. In de eerste jaren van rasterdiepdruk is het toegepast bij zegels van Egypte: 1923 Koning Fuad, gedrukt door de Nederlandse Rotogravure Maatschappij te Leiden, en Harrison and Sons, Ltd, te High Wycombe. Daarna bijna uitsluitend voor de ondergrondkleur (in rasterdiepdruk) bij zegels met gecombineerd plaat- en rasterdiepdruk. Het enige Nederlandse zegel met kornraster is het Europa-zegel van 4c uit 1978.
rasterloos
Rasters waren in wezen een sta in de weg om een goede beeldkwaliteit te krijgen. Gezocht werd al gauw naar methoden om zonder een raster te kunnen werken. De techniek die rond 1920 ontwikkeld was door de Nederlandse Rotogravure Maatschappij te Leiden, had het meest weg van 'aquatinta': het beeld was opgedeeld in kleine omlijnde vlakjes, die een ongeveer gelijke grijswaarde [=diepte na etsen] moesten krijgen. Met asfaltpoeder wordt de drukvorm gegreind, vervolgens wordt voorzichtig geëtst, daarvan de voldoende diepgeëtste vlakjes afgedekt, en weer iets verder geëtst, etc.Bij de NRM werd de tekening, een fotografische uitvergroting van het origineel, in grijs op mat papier, opgedeeld in kleine vlakjes [rond, langwerpig] en naar gelang de benodigde grijswaarde werden de vlakjes donkerder. Deze vlakjes nu konden de rol van 'raster' overnemen waarbij dan ook nog ervoor gezorgd werd dat de langwerpige vlakjes enigszins diagonaal op de cylinder terecht kwamen [zie figuur]. Dit raste rloze procédé werd door de NRM, samen met de machinefabriek Goebel A.G. aangepast voor druk aan de rol. De eerste rasterdiepdrukpersen, met druk aan de rol, van Goebel A.G. werden in 1928 geleverd aan de Instituto Poligrafico dello Stato [de Italiaanse Staatsdrukkerij], in 1929 aan de Staatsdrukkeij te Pretoria, Zuid Afrika, in 1936 aan de Staatsdrukerij 'Talleres Impresos E Valores' te Mexico City. De lage waarden van de Vaticaan serie van 1929: 5-75c, waren rasterloos gedrukt, verder bijna alle zegels van Zuid Afrika tussen 1929 en 1948, en de meeste zegels van Mexico tussen 1936 en 1954. Niet op Goebel-persen waren al eerder de volgende zegels rasterloos gedrukt:
Zwitserland
1927-28 Pro Juventute 30Rp door de NRM
Mexico
1917-36diverse emissies door de Oficina Impresora de Hacienda te Mexico City. Onbekend is of het Mexicaanse proces en dat van de NRM onafhankelijk zijn ontwikkeld!
Voor Nederlandse zegels is dit rasterloze procédé niet toegepast. Wel is bij 2 emissies het hoofd van H.M. zodanig uit ronde punten opgebouwd dat een raster niet meer nodig was:
1924
Koningin Wilhelmina, naar ontwerp van Jan Veth: 5-60c
1982
Koningin Beatrix, naar ontwerp van P.Struyken.
Bij de Wilhelmima Veth zegels is de rest van de tekening, op de inhoud van de letters na, wel gerasterd! Verder vertoont de Europazegel van 1978, de 45c, geen raster.


De rasterpunten, van kruis- of baksteen-raster, zijn bij rasterdiepdruk gelijk van oppervlak, echter kunnen verschillend diep geëtst zijn. De rasterpunten bij offset- of boekdruk moeten om hun effect te bereiken verschillend van oppervlak zijn [zie 1.5] en worden verkregen door het zgn. 'autotypie' procédé van G. Meisenbach [1841-1912].

Een neveneffect van het verschillend diep geëtst zijn bij rasterdiepdruk is dat bij slijtage van de drukvorm de lichte plaatsen sneller onherstelbaar versleten zullen zijn. Zijn van een afbeelding alle rasterpunten even diep geëtst dan zal de slijtage gelijkmatig zijn, echter is het halftooneffect weg omdat immers alle rasterpunten een even groot oppervlak moeten hebben om dezelfde diepte te hebben. De oplossing is autotypie toe te passen i.p.v. een raster! Autotypische rasterdiepdruk is bij de Nederlandse zegels slechts toegepast voor de Juliana Regina emissie van 1969, en wel gecombineerd met rasterloze lijnen resp. voorgerasterde, niet-autotypische onderdelen van de tekening:

  • het hoofd van de Koningin is autotypisch gerasterd [R84 lage waarden; R72 hoge waarden]
  • de binnenrechthoek is voorgerasterd evenals delen van het buitenkader: R70
  • de belettering heeft een eigen ingetekende puntrastering
  • de belettering, het hoofd wordt begrensd door een fijne getrokken contourlijn, welke in de oorspronkelijke tekening ook rondom het zegelbeeld gezeten heeft [type I].

De term 'autotypisch' wordt ten onrechte ook in verband gebracht met de Beatrix Regina emissie. Bij deze emissie is net als bij de Wilhelmina Veth het hoofd opgebouwd uit punten zodat een verdere berastering [kruis-, baksteen-, kornraster of autotypie] niet meer nodig is.


Copyright © Printing Matters (Contact Rein Bakhuizen van den Brink)
Last updated on 6 augustus 2015

Home Vroege rakeldiepdruk en postzegels - Early photogravure and stamps Literatuur over rasterdiepdruk