Een diepdrukcylinder heeft een kern van ijzer daarop een laag koper. Deze laag koper wordt echter niet gebruikt voor de etsing omdat als de druk klaar is de bovenste laag weggeslepen moet worden en de cylinder bij elk gebruik smaller zou worden. In plaats van de koperlaag te gebruiken wordt echter eerst een extra laag [b.v. zilver] op het koper aangebracht en daarboven op weer de uiteindelijke koperlaag. Als de cylinder opnieuw gebruikt moet worden voor een nieuwe etsing wordt de buitenste koperlaag afgepeld en weer een nieuwe laag aangebracht [dit is vooral van belang bij meerkleurendruk waarbij de cylinderomtrek van alle cylinders exact dezelfde moet zijn]. Tijdens de druk zou de koperlaag behoorlijk slijten dankzij de stalen rakel daar staal harder is dan koper. |
Behalve door slijtage kan de etsing ook door krasjes [stof] onherstelbaar beschadigd worden. Daarom wordt de reeds geëtste cylinder voorzien [galvanisch] van een chroomlaag, daar chroom harder is dan staal. Zowel de koper- als de chroom-laag moeten nadat ze galvanisch zijn aangebracht nog vaak eerst gepolijst worden. Dit polijsten heeft geen effect op de diepte van de etsing. Na het verchromen van een cylinder kan een 'krasje' welke gedurende een drukoplage meegedraaid heeft bij een volgende oplage verdwenen zijn. De indruk kan gewekt worden dat er sprake is van een nieuwe cylinder terwijl het slechts gaat om een opnieuw verchroomde cylinder. B.v. de 1981 65c Inhuldigingszegels. |