Het papier ondergaat nadat het van een deklaag of coating is voorzien nog diverse bewerkingen. Om het glad en glanzend te maken gaat het papier nog tussen verscheidene walsen door. Een op het oppervlak van die walsen aanwezige structuur is terug te vinden in een rasterwerk dat bij schuin invallend licht te zien is aan de beeldzijde van de zegels. Al spelende met de zegels, het licht steeds onder een andere hoek op het beeld te laten vallen, verschijnt opeens zo'n rasterwerk van haaks op elkaar staande lijnen. De hoeken die deze lijnen of glansdiagonalen maken met de dwarsrichting van het papier worden genoteerd. |
Meestal maken de glansdiagonalen hoeken van rond de 45 graden: -45/45, -50/40, -40/50; soms hoeken van rond de -70 resp 20 graden; en zeer zelden lopen de glansdiagonalen parallel aan de papier- resp. dwarsrichting. Voorbeelden van glansdiagonalen die onder 0/90 graden lopen zijn te vinden bij postzegels van Nederland en België uit de periode cktober 1981- september 1983, altijd in combinatie met papierdoorzicht IIIb bij Harrison-papier. |