De Nederlandsch Indische fiscaal-zegels Over de fiscaal-zegels van Ned. Indiëis betrekkelijk weinig terug te vinden in de literatuur. De bekendste bronnen zijn: "The List of Fiscal Stamps of the Netherlands, ..." door E.J. Enschedé, uit september 1954, het min of meer gelijktijdig verschenen "De geschiedenis van het Nederlands Fiscaal Zegel" door J. v.d. Poel, uit maart 1954, en het recentere "Benelux Revenues" door J. Barefoot uit 1987. We vinden de volgende soorten fiscaal-zegels, waarbij we gezegeld papier, banderolles [tabaks-accijns] en locale uitgiften als leges-zegels bewust buiten beschouwing laten. Qua aanmaak lijken deze fiscaal-zegels sterk op postzegels.
|
Bij de Topografische Dienst zijn vanaf 1921 enkele soorten fiscale zegels gedrukt tot aan de geleidelijke [?] overname door G. Kolff in 1937. Per Regeringsomslagvel dd. 10 maart 1937 nr. 61243 (leeg)] werd voorgesteld de aanmaak van statistiek- en goederengeld-zegels op te dragen aan de N.V. Koninklijke Boekhandel en Drukkerijen G. Kolff & Co te Batavia. Bij de Topografische Dienst zijn gedrukt, de opdruk 15 op 10c plakzegel, de handels-zegels van 1921, de ijkloon-zegels van 1928, en de statistiek- en goederengeld-zegels. Behalve van de hierboven genoemde statistiek- en goederengeld-zegels gingen ook de aanmaak van de handels-zegels over op G. Kolff. De plakzegels gingen in 1941 noodgedwongen over van Joh. Enschedé naar G. Kolff. |
Plakzegels De [fiscale] plakzegels werden vanaf 1884 tot aan de tweede wereld oorlog uitgevoerd in boekdruk bij Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem. Afgezien van de eerste emissie in een afwijkend groot formaat hadden de zegels vanaf 1894 het zog. C-formaat dat later ook bij de postzegels van Nederland en Overzee tot circa 1970 veel werd gebruikt. Voor deze zegels in het C-formaat werd kamtanding 12 1/2:12 15/19 of lijntanding 11 1/2 gebruikt. In 1893 werd de 5c overdruk met 10 bij Joh. Enschedé, in 1920 de 10c met 5 bij de Landsdrukkerij??? In 1921 werd een 10c opdruk aangebracht op de plakzegels van 15c door de Topografische Inrichting. Ook na de zegelverordening van 1921 in Staatsblad 498, werd evenwel de plakzegels weer in Haarlem vervaardigd. V.d. Poel onderscheidt een nieuwe emissie met afwijkende kleuren. Op de geschiedeniskaarten vinden we daar niets van terug. |
Bij Staatsblad 1936 nr. 692 is de zegelverordening 1921 onder meer aangevuld met de bepaling dat het zegelrecht op andere wijze kan worden voldaan dan doormiddel van [plak]zegels. Op grond hiervan werd een regeling ingevoerd tot het voldoen van zegelrecht van 15ct door middel van zegelstempelmachines, waarvan de eerste op 21 december 1937 in gebruik is gesteld. In 1938 kwam een soortgelijke mogelijkheid voor het handelszegelrecht echter hiervan werd tot aan de invasie in 1942 geen gebruik gemaakt. In 1941 verscheen een nieuwe serie plakzegels, gedrukt bij G. Kolff in tweekleuren offset met kamtanding 12 1/2 15/20. In de Japanse bezettingstijd werden bestaande zegels overdrukt zoals dat ook gebeurde bij postzegels. In 1948 verschenen de laatste plakzegels van Ned. Indië, eveneens gedrukt bij G. Kolff. |
1884-1893 zwart op blauw, grijze rand, formaat 23x47mm, vel 10x10
Enschedé geeft voor de 5c drie tandingen op: 14, 14x11 1/2, en 11 1/2, en voor de 10 op 5: alleen 11 1/2. De 10c wordt nergens in de literatuur vermeld! |
1892-1893 zwart op rood, onderdruk Nederland, formaat C, vellen 150
Deze emissie wordt als zodanig op de geschiedeniskaarten als Ned. Indische plakzegels opgevoerd. Verder nergens een vermelding. |
1893-1901 zwart op gekleurde ondergrond, formaat C, vel 150
De in de catalogi opgevoerde emissie 1894, met de kleurveranderingen voor de 20, 25 en 50c vinden we dus niet zonder meer hier in terug. Gezien de in de Geschiedeniskaarten vermelde oplagen kan dit dan ook niet met één oplage voor de 20c! V.d. Poel vermeldt nog apart een 25 cent zwart en oranje die zou hebben gediend voor registratiedoeleinden: attestatie de vita, enz. |
1902-40 zwart op geel, exc. 10c zwart op grijsolijf, formaat C, vel 150, "den 19" Bij v.d. Poel en Barefoot worden twee emissies onderscheiden: 1904 en 1921, met een kleurverschil bij de 10c van grijsolijf naar bruingrijs, en bij de andere waarden van oranje naar oker/brown. Volgens de Geschiedeniskaarten van de Controle in Haarlem is er geen sprake van een andere emissie. Aan de hand van de afleveringsdatum zou echter wel een 3-splitsing gemaakt kunnen worden: 1902-1920; 1921-33; 1934, 1937-1940! De waarden voor de 1e groep zijn:
De waarden voor de 2e groep zijn:
Hoe komt v.d. Poel aan een f 50,- voor emissie 1921?? De waarden voor de 3e groep zijn:
In 1941 verscheen een nieuwe emissie gedrukt in drie-kleuren offset bij G. Kolff, te Batavia. Kam 12 1/2 15/20. De kleuren zijn zwart en paars op grijs. 15c, 20, 25, 30, 40, 50, 75, 1 G, 1.25, 1.50, 2 G, 2.50, 3 G, 4 G, 5 G, 6 G, 10 G, 25 G [vermeld alleen door Barefoot] |
In 1942 voor Java twee waarden bij Kolff in twee-kleuren offset gedrukt. Kam 12 1/2 15/20. De kleuren zijn zwart en rood. De -.15 en 1.50 met "Plaksegel", en de -.15 met "Meterai tempel" In 1942 voor Sumatra een serie "Bea Meterai", vermoedelijk ook bij Kolff gedrukt: 5c blauwgroen en zwart, 10c olijf en zwart, 15c bruin en zwart, 50c oranje en zwart, 1G paars en zwart, 1.50 oranje en zwart, en 5G bruin en zwart. In 1945 uitgegeven door de republikijnen ongeperforeerde plakzegels [meterai tempel] in zwart en rood: 50s, 1R. Verder een eveneens ongetande serie in rose en groen: 15, 25, 50, 75s, 1R, 1.50, 2R. In 1948 een serie met de nieuwe landsnaam "Indonesia" in driekleuren offset bij G. Kolff. Kamtanding 12 1/2 15/20. De kleuren zijn zwart, groen en rood [10c-50c], zwart, bruin en rood [75c-4G], zwart, orange en blauw [5G-100G]. Ook zijn waarden bekend met oranje in plaats van rood: 15c, 25, 30, 1.25 en 2G. |
In de Republiek Indonesia werden de plakzegels/meterai tempel nog eerst gedrukt bij G. Kolff, maar later ook bij Pertjetakan Kebajoran. Emissie 1954 in offset bij G. Kolff. Kamtanding 12 1/2 15/20. De kleuren zijn zwart, groen en geel [20s-50s], zwart, bruin en oranje [75s-3R], zwart, rood en grijs [5R-100R], en zwart en blauw [2x] [1000R]. Barefoot vermeldt twee perforaties: 12 1/2x12 en 12 1/2. Dit wijst op een overgang naar Pertjetakan Kebajoran. Bij deze drukkerij zouden de zegels gedrukt moeten zijn in rasterdiepdruk op de Chambon-pers, en geperforeerd met een C-kam: 12 1/2:12 15/19. |
Enkele waarden zouden kleine tekening-verschillen hebben: -.50, 1.50, 3R, 5.00, 10R en 25R, gezien de afgebeelde -.50 in C-formaat van Kebajoran. Een nieuwe "Meterai Tempel" serie uit 1967 is zeker bij Kebajoran gedrukt in rasterdiepdruk op de Chambon, dit maal echter met het oude J.P. Coen-formaat: 12 1/2 15/20! 50s, 1R, 5R, 10R, 25R, 50R, 100R, 250R, 500R. |
Handels[recht]-zegels Vanaf 1921 in offset, maar al in 1924 zou rasterdiepdruk in gebruik genomen zijn voor deze zegels. In het jaarverslag van 1924 wordt expliciet gesproken over "voor het dep. van Financiën werden in het afgelopen jaar naast handels- ook de nieuw ingevoerde statistiekzegels volgens deze methode gedrukt. Vanwege het ingewikkelde procédé geeft deze methode een waarborg tegen vervalsing. zoodat speciaal voor waardepapieren deze rotatiediepdruk de aangewezen methode is". De zegels bestaan uit twee helften gescheiden door een perforatie. Barefoot vermeldt [lijn]tanding 11 1/2 resp. 12 1/2 voor sommige 10Gld zegels. E.J. Enschedé geeft op [lijn]tanding 11 1/2 resp. 12 1/2x12 voor sommige 25c zegels. Kleuren zwart en blauwgroen [10-50c], zwart en oranje [1G-9G], en zwart en blauw [10G-200G] |
J. Barefoot voert 28 waarden op, E.J. Enschedé 20 waarden [de 7 waarden vanaf de 25G niet], beiden zonder vermelding van het drukprocédé. V.d. Poel geeft er 26 op. In het jaarverslag van de Top. Inrichting van 1921 is sprake van 26 waarden tussen 10c en f200.- in offset. Twee waarden zullen naderhand aan de serie zijn toegevoegd. Welke dat zijn is nog niet duidelijk. Mogelijkerwijs de door v.d. Poel niet genoemde 25c en 1.25 10c, 20, 25, 30, 40, 50, 1 G, 1.25, 1.50, 2 G, 2.50, 3 G, 3.50, 4 G, 4.50, 5 G, 6 G, 7 G, 8 G, 9 G, 10 G, 25 G, 40 G, 50 G, 60 G, 75 G, 100 G, 200 G |
De handelszegels in nieuwe tekening van 1938 zijn bij G. Kolff gedrukt in offsetdruk. De zegels bestaan uit twee helften gescheiden door een perforatie met kamtanding 11.6:12.1 15+20/19. Kleuren zwart en groen [10-75c], zwart en rood [1.50-9G], zwart en blauw [10.50-45G].
In het boek van Leo Vosse over de periode Jap. bezetting en interim Republik worden de handelszegels genoemd in bovengenoemde waarden behalve de 0.10, 0.25 en 0.45 In 1945 een serie ongetande handelszegels [meterai dagang] uitgegeven door de republikijnen. In zwart en groen: 15, 30, 45, 60, 75s, in zwart en rood: 1.50, 3R, 4.50, 6R en in zwart en blauw: 10.50, 12R, 13.50 en 30R. Barefoot vermeldt alle waarden, v.d. Poel de 15s t/m 3R niet. Enschedé alleen de 30R niet. Na de tweede wereldoorlog geen nieuwe serie handelszegels meer. |
Statistiek-zegels Ingevoerd in 1924, en gelijk in rasterdiepdruk uitgevoerd. Kamtanding 12 1/2 15/20. Het is dit formaat dat ook bij diverse boven beschreven zegels is gebruikt, maar later ook bij G. Kolff met name voor enkele postzegels uit de Japanse bezettings-tijd. Barefoot heeft geen details. Enschedé noemt ze niet. V.d. Poel is nog vrij uitvoerig zonder de diverse waarden te noemen: referentie naar het besluit van de Gouv.-Gen. no 11, 1924 Indisch Staatsblad 550. De afbeelding: "aan de bovenzijde 'Nederlandsch Indië' en daaronder in een rechthoekig vak een stoomschip, varende in zee. Ter weerszijden daarvan bevinden zich drie schelpen met dolfijnen in de tussenruimten. Onder het vak bevindt zich een ander rechthoekig vak met de waardeaanduiding in zwart opgedrukt. Aan de benedenzijde vertoont het zegel het woord 'Statistiekrecht' in parelrand.". De kleuren zijn zwart en rood voor de zegels onder de gulden, en zwart en blauw voor één gulden en hoger. |
|
Goederengeld-zegels: Uitgevoerd in rasterdiepdruk [?], vanaf 192.?. Kamtanding 12 1/2 15/20. In geen van de drie bronnen is er iets over terug te vinden. Alleen in de jaarverslagen van de Topografische Dienst worden ze genoemd.
|
IJk[loon]-zegels Uitgevoerd in 3-kleuren offsetdruk vanaf 1928 [gezien de tekst op een recu van 8/11 1930: "wegens het onderzoek, den ijk en herijk van maten, gewichten en weegwerktuigen, het justeren van gewichten en alle andere daaraan verbonden kosten volgens het tarief, vastgesteld bij besluit van den Gouv. Gen. van 13 juli 1928 (Stbl. No. 256)"]. Het jaarverslag van de Topografische Dienst over 1930 noemt de ijkloon-zegels naast de andere zegels die aangemaakt worden als: handels-, statistiek-, goederengeld- en spaarzegels. Kamtanding 12 1/2 15/20. Barefoot en v.d. Poel vermelden slechts één emissie uit 1938. Hoogstwaarschijnlijk wordt hiermede de emissie 1928 mee bedoeld. Enschedé vermeldt ze niet, en v.d. Poel vindt ze eigenlijk niet thuis horen [waarom??] bij de fiscale zegels maar neemt ze toch in de catalogisering op. |
Waarde-aanduiding in zwart:
|
Loon-zegels Uitgevoerd in driekleuren offset, vanaf 1938 bij G. Kolff. De gebruikte kamtanding is anders dan bij de meeste andere fiscale zegels: 13 1/4:12 1/2 16/20. De zegels bestonden uit twee delen: links loonzegel, rechts controle loonzegel. Het is hoogstwaarschijnlijk deze kam geweest die in 1941 na het verwijderen van de dwarspennen als lijntanding 13 1/4 dienst kon doen. Kleuren rood en zwart [5c-50c], groen en rood [1G-5G], bruin en rood [10G-100G]. De ondergrond is grijs gekleurd bij alle waarden. De waarden boven de 2.50 worden door Enschedé niet vermeld, wel door v.d. Poel en Barefoot.
In het boek van Leo Vosse over de periode Jap. bezetting en interim Republik worden de loonzegels genoemd in bovengenoemde waarden (behalve de 40.-) met daarbovenop nog de 4.50 en de 200.- In 1942 werden voor Java zegels vervaardigd bij G. Kolff, in offset. Kamtanding 12 1/2 15/20. Landsaanduiding: DAI NIPPON, en "Meterai Oepah" resp. "Meterai Oepah Pengawasan". Kleuren roodbruin en blauw [5s-50s], grijsgroen en zwart [1R-5R], geelgroen en zwart [10R-200R]. Enschedé vermeldt maar enkele waarden, Barefoot en v.d. Poel zijn compleet. 5s, 10, 20, 30, 40, 50, 1R, 3R, 4R, 5R, 10R, 25R, 40R, 50R, 60R, 75R, 100R, 200R. In 1942 voor Sumatra, een soortgelijke 10R in zwart [volgens Barefoot]. In 1945 een serie ongetande loonzegels uitgegeven door de republikijnen. In zwart en rood: 5, 10, 20, 25, 30, 40, 50s, in zwart en groen: 1R, 1.50, 3R, en in zwart en paars: 10R en 25R. Barefoot vermeldt alle waarden, v.d. Poel de 25s en 50s niet. In 1948 verschenen losse loonzegels, met de nieuwe landsaanduiding "Indonesia". Gedrukt in offset bij G. Kolff. Kamtanding 12 1/2 15/20. Kleuren zwart, donkerrood en grijs [5c-50c], zwart, donkergroen en rose [1R-5R], zwart, donkerbruin en rose [10R-25R]. Barefoot en v.d. Poel vermelden ze allemaal, Enschedé alleen de 10R. Barefoot vermeldt ook nog de 1 G en 25 G met een gele ondergrond i.p.v. rose. 5c, 10, 25, 50, 1R, 1.50, 2.50, 5R, 10R, 25R. |
Retributie-zegels In 1948? verscheen een 2.50 blauw met "Retributie" en als landsnaam "Indonesia", later [wanneer?] eveneens een 2.50 blauw en een 5.- rood met "Retribusi" en ook de landsnaam "Indonesia". Kamtanding 12 1/2 15/20. Gedrukt bij G. Kolff. Barefoot vermeldt ze alle drie. Enschedé alleen met "Retributie". Onder de Republik Indonesia drie waarden met "Retribusi" en "Laapln", in drie kleuren, waarvan zwart voor de waarde:
De perforatie is zeer slordig, voorzover van de afbeelding bij Barefoot is af te lezen. Enschedé meldt ze niet. v.d. Poel noemt trouwens geen enkele retributie-zegel. |