Onmiddelijk na de eerste wereldoorlog was er een tekort geweest aan enige postwaarden, met name de 5c briefkaarten en de 10c en 17 1/2c postzegels. Twee postwaarden zijn in Nederlandsch Indi? uiteindelijk aangemaakt. De briefkaarten werden gedrukt in 1918 door de Landsdrukkerij, en de 17 1/2c zegels [Koningin Wilhelmina, Scheepje] waren in voorbereiding. Niettemin werd voor de 17 1/2c het overdrukken van 22 1/2c zegels als een betere oplossing ervaren. Om in de toekomst zulke noodsituaties aan te kunnen, werd gestreefd naar een Landsreproductiebedrijf waar geldswaardig papier, muntbiljetten, postzegels, fiscaal-zegels, en postwaardestukken gedrukt zouden moeten worden. Een speciale commissie, ingesteld bij Gouvernements Besluit nr. 34 van 4 november 1919, kwam tot de conclusie dat de Topografische Inrichting van de Topografische Dienst het meest geschikt was om omgezet te worden in het Landsreproductiebedrijf, en niet de Landsdrukkerij. Alvorens een uitvoerig plan te maken werd de terugkomst uit Europa afgewacht van de Directeur van de Landsdrukkerij die gegevens had verzameld ter voorbereiding van een instelling waar de Indische muntbiljetten konden worden gedrukt. |
In 1920-21 werden bij de Topografische Inrichting de muntbiljetten van 1/2 gulden gedrukt, en vanaf 1921 de handels-zegels. De commissie voor de Topografische Inrichting was doorgegaan met het onderzoek naar de mogelijkheid van aanmaak hier te lande, terwijl de Topografische Inrichting in 1922 de nodige proeven nam met het drukken van waardepapier en postzegels. Er waren proeven gemaakt voor frankeerzegels en zegels ter gelegenheid van het regerings-jubileum 1923. Voor de Commissie was de conclusie dat de Topografische Inrichting op bevredigende wijze aan de behoefte aan geldswaardig papier, post- en zegelwaarden en evt. bankpapier van de Javasche Bank kon voldoen. Aanmaak hier te lande had bovendien het voordeel van het directere contact tussen de gebruikers en de producenten. De Regering wenste echter over de werkproeven een onpartijdig oordeel in te winnen en de financi?le consequenties met name wat personeelsvoorziening betreft verder uit te zoeken. Wat het eerste betreft wilde de Minister van Koloni ?n wachten tot het kostenaspect was onderzocht. Het contract met Joh. Ensched? en Zonen, Haarlem liep op 1 januari 1923 af. Hangende de ontwikkelingen werd geen nieuw contract voor langere termijn afgesloten. In november 1923 kon aan de hand van door de Topografische Inrichting en de Landsdrukkerij verstrekte gegevens de Minister een kostenraming worden aangeboden waaruit bleek dat een behoorlijke besparing zou kunnen worden verkregen. Vervolgens werd verzocht de indertijd gemaakte werkproeven aan het oordeel van Nederlandse deskundigen te onderwerpen en bij een gunstig oordeel te besluiten tot overbrenging van de aanmaak. |
Toendertijd had de Topografische Dienst de beschikking over slechts ??n rasterdiepdruk-pers, welke in gebruik was sinds 1922. Een medewerker van de Topografische Dienst kwam in 1924 van verlof terug uit Nederland na een training in dit nog verse nieuwe drukproc?d? ontvangen te hebben bij de N.V. Spaarnestad, te Haarlem. [Het proc?d? was in 1913 geintroduceerd in Nederland door de Nederlandse Rotogravure Maatschappij te Leiden, met name t.b.v. het net opgerichte weekblad Panorama, de Spaarnestad ging met jaargang 1915 t.b.v. de Katholieke Illustratie op ditzelfde proc?d? over] Nu kon bij de Topografische Inrichting =na enige wijzigingen in de reeds jaren bestaande installatie= de rotogravuredrukkerij [pas echt goed] in werking worden gesteld. De rasterdiepdruk die in Nederland reeds enigermate een gevestigde plaats naast de verschillende andere drukmethoden in nam was tot op dat moment in Nederlandsch Indi? bij nog geen enkel particuliere drukkersfirma ingevoerd, zodat de Topografische Dienst de enige was die die drukmethode kon uitvoeren. |
Eveneens in 1924 was een etsmachine uit Europa ontvangen. Deze informatie uit de jaarverslagen 1924 en 1925 van de Topografische Dienst tesamen met de druktechnische aspecten van de 1922 zegels, de hierboven genoemde proeven, werpt een niet geheel helder licht bij mij de vraag op of de Topografische Dienst in 1922 wel echt in staat was het rasterdiepdruk proc?d? zelf te hanteren! In de jaarverslagen van 1922 t/m 1925 is niets hierover terug te vinden. Per Gouvernements-besluit no. 5 [van 21 mei 1925] kreeg de Topografische Inrichting de naam: Reproductiebedrijf van de Topografische Dienst, te Weltevreden. In 1925 meldde het Ministerie dat de kostenraming van 1923 herziening behoefde en dat gezien het feit dat ook voor Nederland een verandering van drukkerij [naar de Rijks Munt te Utrecht] aan de orde was het niet raadzaam was om de aanmaak van Indische postwaarden hiervan los te zien. Met name de controle zou bij Joh.Ensched? duurder kunnen uitvallen als de nederlandse zegels daar niet meer werden gedrukt, en dat zou het besluit voor de aanmaak hier te lande weer gunstig beinvloeden. |