Heel lang geleden propageerde de PTT de verkoop van méér dan één zegel tegelijk: één is géén. PTT dacht hierbij echter steeds aan een verbeterde dienstverlening. Loketpostzegelboekjes met 24 zegels van de meest courante waarden t.b.v. particulieren en complete rollen van 500 of 1000 zegels t.b.v. de bedrijven. En dat alles ruim vóór 1960. In de periode na 1960 zagen we de introductie van automaatboekjes van één [later twee, drie en vier] gulden in 1962-64 en van de blokjes Kinderzegels [sinds 1965]. Nog steeds stond de klantvriendelijkheid voorop. Incidenteel verschenen blokken met toeslagzegels t.b.v. het Rode Kruis, ICEM etc. resp. blokken ten bate van postzegeltentoonstellingen. De filatelist bezag de nieuwe verkoopsvormen met de nodige argwaan en was maar met moeite er toe te brengen de postzegelboekjes en blokken te zien als verzamelwaardig. In 1987 introduceerde PTT de december-zegels - het eerste jaar in postzegelboekjes met 20 zegels, daarna in blokken van 20. Ook hier was de acceptatie door de filatelist matig. |
In 1984 werden ten behoeve van Direct Mail zegels in rollen van 1000 [5000, 10000] vervaardigd met vooral gelegenheidszegels. Het ging hierom de attentie-waarde van reclamedrukwerk dat zonder de postzegels direct in de prullemand zou verdwijnen. Hoewel de PTT trachtte de rolzegels zoveel mogelijk op de gewone zegels te doen lijken, lukte dat niet altijd. De geheel afwijkende tanding bij de 1984 Europa zegels maakte ook de gewone verzamelaar op het Direct Mail en de bedrijfsrollen attent. |
De privatisering van de PTT in 1989 zet veel op z'n kop. De nieuwe business units die elk voor zich maar moesten zorgen dat ze winst maakten gingen rekenen en kwamen tot de conclusie dat voor elke los zegel van 80c een handeling verricht moest worden die 120c kostte. Kortom zegels verkopen was verliesgevend! En dat kon niet worden gecompenseerd door de verkoop van zegels aan een paar duizend verzamelaars die er geen postale tegenprestatie voor vroegen. |
Pas in 1993/1994 werden filatelisten opgeschrikt door het voornemen van de PTT om de verkoop van postzegels nog verder te rationaliseren - postzegels zouden voortaan in blokken van 10 of 20 stuks tegelijk verkocht moeten gaan worden. Ondanks protesten uit de filatelistische wereld kwamen de blokken van 10 [soms 20] er gewoon: in 1993 als eerste de Wenspostzegels in een blok van 10. Er zouden nog veel meer blokken volgen. In 1994 had ook een experiment plaats met rode dispenser-doosjes waarin 1000 zegels van 10, 70, 80 resp. 160c in rollen. |
Het was een zaak van bedrijfsvoering van de PTT geworden waar geen exploitatie van filatelisten aan te pas komt al hebben dezen zelf het idee van wel. Ook het idee van hoe een postkantoor ingericht en gerund moet worden verandert. Het traditionele postkantoor verdwijnt. Op 4 juni 1993 werd in Alphen aan de Rijn een proefpostkantoor nieuwe stijl ingericht door Postkantoren BV [het samenwerkingsverband van PTT Post en de Postbank]. Er verschenen postwinkels met daarin ruimte voor andere zaken zoals reisbureaus, verzekeringen, kantoorartikelen etc. De PTT is heel hecht gaan samenwerken met Bruna-Boekelier en de nog bestaande postagentschappen zijn ondergebracht bij Bruna. |
In een paar kantoren zijn proeven gedaan met zogenoemde assortiments-automaten. Begonnen werd in het najaar van 1996 in Houten-Pelmolen. De in de automaat aanwezige artikelen konden na inworp van munten via een paneel worden uitgekozen en vielen vervolgens in een bak onderin de automaat waar ze konden worden uitgenomen. Een systeem dat ook veel wordt toegepast op stations en scholen voor snoepgoed en frisdank-blikjes. Vier jaar later stond nog zo'n automaat in het postkantoor op het industrieterrein Moerdijk. Maar bij de verhuizing in juli 2000 naar Plaza 24F is de automaat niet meegegaan. |
De tarieven voor de diensten die een aparte overhandiging van de poststukken vereisten waren zeer gestegen. Het ging om de pakketten, de aangetekende stukken en de express stukken. In 1993/1994 waren extra hoge waarden verschenen van de langlopende zegels met het portret van H.M. de Koningin. Vanuit een anti-vervalsingsoptiek waren al eerder in het Verenigd Koninkrijk de zegels met £-waarden voorzien van een 'ellipsvormige' perforatiegat resp. gedrukt met optisch variabele inkt. De Nederlandse 7 gulden 50 en de 10 gulden zegels verschenen met zulke 'ellipsen'. De invoering van speciale pakketpostzegels op 01.01.1995 maakte eigenlijk het verdere gebruik van zulke hoge waarden minder noodzakelijk. |
Vanaf eind 1997 / begin 1998 werden de artikelen met een hangoog opgehangen aan speciale rekjes, de schappen. De barcode op het artikel werd gebruikt bij het administreren zowel van de verkoop als van de voorraad. De computer en het programma's ALD [Automatisering Loket Diensten] en RV [Retail Vision] houden voortaan alles bij en zorgen ook voor het bijbestellen. Na het experiment in Houten-Pelmolen is op een aantal plaatsen in het land een postkantoor geheel ingericht voor de zakelijke afnemers. In die zog. Mega-kantoren had de particuliere postzegelkoper niet echt veel meer te zoeken. Losse zegels werden niet verkocht. Aan de muur is te zien wat het aanbod is en dat aanbod is gericht op een aantrekkelijke verscheidenheid aan zegels van de meest gangbare waarden: 80c, 100c en 160c. |
Voor de zakenwereld waren ondertussen op 2 januari 1997 zelfklevende postzegels van 80c en 160c verschenen in rollen van 100 verpakt in dispenser-doosjes. De PTT ging er bij deze zegels al direct van uit dat ze niet voor verzamelaars bedoeld waren. De dispenser-doosjes hadden aanvankelijk geen ophang-mogelijkheid voor het schap. Pas in 1999 verschenen ze met een kaart eraan bevestigd waarin de 'eurolog' / 'euroloch' aangebracht. Het volgende model verpakkingen - zowel voor de assortiments-automaten als de schappen - was nog tamelijk eenvoudig vormgegeven: meestal een langwerpig rood hangzakje met venster waardoorheen je de producten kon zien. En de producten waren niet alleen postzegels maar ook luchtpostbladen, pakketzegels e.d. |
Zelf kwam ik voor het eerst in aanraking met de nieuwe wijze van postzegelverkoop op het postkantoor Schipholweg in Leiden in mei 1998 - en dat was nog vóór het echte ombouwen tot Mega-kantoor later dat jaar. Mijn oog viel namelijk op de iets andere aankleding van de postwinkel. Aan de wand hingen vensterzakjes met diverse producten die grotendeels ook aan het loket verkrijgbaar waren. Het waren ondermeer de FC Knudde blokken. Opvallend was dat de hangzakjes werden verkocht zonder een meerprijs, gewoon f 8,-. En de reden waarom ik zo'n verpakt blokje kocht was simpel vanwege de intrigerende tekst op het zakje dat het bij de FC Knudde zegels ging om zelfklevende zegels! |
Er waren nog veel meer blokken op soortgelijke wijze te koop maar ook andere producten zoals luchtpostbladen, adreswijzigingskaarten, zegels Beatrix Invers met de nominale waarden 80c, 100c, 160c in hangzakjes van 30, 60 resp. 100 stuks. De veldelen van 30, 60 resp. 100 waren duidelijk uit de gewone loketvellen gesneden en gevouwen. De extra bewerkingen hiervoor nodig werden niet in rekening gebracht. Behalve in Leiden heb ik in die periode zulke producten gezien in het Haagse postkantoor Grote Markt. En naderhand - als reactie op de artikelen in Philatelie - is een eerste treffen van de op een aparte wijze - t.b.v. van bovengeschetste muur-verkoop - verpakte zegels is gemeld van de Huishoudbeurs in de RAI in voorjaar 1998. Sinds mei 1998 heb ik een redelijk uitgebreide collectie opgebouwd en in de rubriek Nederland van het Maandblad Philatelie geprobeerd de schap-verpakkingen onder de aandacht te brengen van de verzamelaars. |
De wat minder aantrekkelijke hangzakjes met vensters [en een dominante rode kleur] moesten eind 1998 / begin 1999 plaats maken voor een meestal liggend [in plaats van staand] model waarbij de inhoud op enigerlei wijze was vastgeplakt aan de kaft. Als eerste verschenen de luchtpostbladen in deze nieuwe uitvoering, maar ook bij de postzegels waren er veranderingen. Vervolgens verschenen de kortingszegels van 1998: als los blok of met twee blokken tegelijk. Drie blokken echter alleen op een doos met het Blik op de Eeuw spel en niet in een hang-sell verpakking. De beide hangboekjes behoren tot de meest zeldzame hangboekjes ondanks de redelijke goede verkrijgbaarheid. Niemand bewaarde ze danwel gaf de voorkeur aan de Blik op de Eeuw. Begin 2001 kwamen via de 'Collect Club' nog zo'n 25 stuks van elk op de markt. |
Pas later - te laat dus - bleek dat ook in de jaren 1995 tot 1997 'hang and sell' verpakkingen bestaan hebben. Van de meeste soorten kan het aantal exemplaren dat bekend en bewaard is gebleven ruim op de vingers van één hand geteld worden. Van sommige echter is afgezien van de exemplaren die aanwezig zijn in de collectie van het Museum voor Communicatie slechts één exemplaar in verzamelaarshanden. Als eerste blokken in de nieuwe uitvoering en met het nieuwe PTT embleem [vanaf 15 januari 1999 heeft de PTT het predicaat Koninklijk] verscheen de 10 voor een kaart en Beste Vrienden. Wat de nieuwe uitvoering zo bijzonder maakt is dat de blokken niet meer los zitten zoals in de rode hangzakjes maar dat ze zijn ingeplakt. We moeten ze dan ook gewoon beschouwen als postzegelboekjes vergelijkbaar met hun sinds begin 1998 in Walsall, Engeland gedrukt collegae: Jaargetijden, Jan Jans en de kinderen, Krajicek, en volgende. |
Overigens waren de begin 1998 verschenen boekjes Jaargetijden al voorzien van een hangoog, echter m.i. is nergens in die tijd gebruik gemaakt van de ophangmogelijkheid. Pas met het tweede Walsall boekje - Jan, Jans en de kinderen - in oktober 1998 verschenen ze ook in het schap. De hangboekjes zijn ontworpen door het reclamebureau Design Bridge uit Amsterdam en de verpakkingen zijn gedrukt door drukkerij Casparie te Almere en voorzien van inhoud door WILO Vianen, te Vianen. Het reclamebureau is er in geslaagd een duidelijk herkenbaar product af te leveren. De hangboekjes zijn zo ontworpen dat de buitenkant van het boekje al aantrekkelijk en duidelijk genoeg is. En laten we niet vergeten - de verpakking van de blokken [maar ook postwaardestukken e.a.] is gericht op verkoop aan de particuliere afnemer in de Postwinkels cq Wenskaartenwinkels - en aan de zakelijke afnemer in de Mega-kantoren. De hangboekjes gaan als zoete broodjes de deur uit. In het voorjaar van 1999 verscheen het eerste hangboekjes met toeslagzegels erin - de Ouderenzegels. Later in hetzelfde jaar zouden ook de Kinderzegels nog in hangboekjes verschijnen. |
Verzamelaars die in de jaren '60 de begintijd van de automaatboekjes in Nederland hebben meegemaakt hebben zich te laat gerealiseerd dat het bij de hangboekjes om doodgewone postzegelboekjes gaat. Dat ze niet uit de automaat komen is niet relevant, dat deden de boekjes voor de Zomer-zegels en de Rode Kruis-zegels ook al niet. Dat de inhoud van de hangboekjes ook nog op een andere wijze is te verkrijgen is maar beperkt waar. De meeste blokken zijn nu nog los aan de loketten te koop, maar bij een verdwijnende loketverkoop zal ook dat ophouden. Maar de blokken van 25 zegels van 80c, [100c] en 160c Koningin Beatrix zijn uitsluitend in de hangboekjes verkrijgbaar en nergens los! De hangboekjes met 50 zegels [Kaart, Brieven, Baby, Huwelijk,Rouwbrieven, etc.] bevatten zegels die op geen enkele andere wijze beschikbaar zijn. De PTT doet geen moeite ze aan te kondigen immers de zegels zijn niet voor verzamelaars bestemd. En dat gold eigenlijk voor alle hangverpakkingen. |
Het gaat bij de 'hang and sell' producten om bij uitstek authentiek postale objecten. Als het gaat om de hangboekjes is aan de filatelist totaal niet gedacht. De filatelistische dienst in Groningen - nu Collect Club - wist van het bestaan van de hangzakjes niet af en wilde ook nu eigenlijk niet weten dat er hangboekjes bestaan. En ze wilden ze in eerste instantie zeker niet verkopen. Pas in 2001 - op 4 verschillende filatelistische tentoonstellingen en beurzen - bracht de 'Collect Club' enig materiaal mee, waaronder al gelijk zeer schaars materiaal dat voor nominaal werd verkocht!
|