De Nederlandse pakketpostzegels zijn begin 1995 geintroduceerd en eigenlijk van het begin af een stiefkindje geweest van de Nederlandse filatelie. De verzamelaar had nog niet veel op met zelfklevers en zeker niet met zelfklevers die niet goed zouden kunnen worden afgeweekt. Verzamelen nog met het pakpapier achterop de zegel is niet echt een traditie... Individuele verzamelaars kregen met het artikel in het Nederlandsch Maandblad voor Philatelie van november 1998 [pag. 816-819] enige steun bij het opzetten van hun verzameling. Jacques Spijkerman en Ge van Albada hebben hiermee een goede aanzet gegeven tot het bestuderen van de pakketzegels. Toch bleven de reacties uit. Boudewijn Hellebrekers beperkte zich in het Verenigings Nieuws tot de Euro-pakketzegels. Pas in de groep die zich bezig houdt met de 'hangzakjes' ontstond weer enige belangstelling voor de pakketzegels. In de ruim twee jaar dat ik me met deze zegels bezig hou, is één ding al gauw duidelijk geworden. Essentieel voor de bestudering van de pakketzegels [maar ook van enkele andere soorten zegels zoals de 'Aangetekend postzegels'] is de rol van de individuele barcode ten behoeve van 'Track and Trace'. |
The Dutch parcel postage stamps were introduced in 1995 and from the very beginning they were neglected by the Dutch philatelists. The collectors didn't like self-adhesives and most certainly not the self-adhesives that wouldn't come off the wrapping paper that easily. Individual collectors were no doubt more than pleased to read the introductory article in the Dutch magazine 'Philatelie' in November 1998 [pages 816-819] written by Jacques Spijkerman and Ge van Albada. This article provided them with a good start to study parcel postage stamps. It took a long time before any follow-up was given. The quarterly 'Verenigings Nieuws' of the Dutch Po&Po Study Circle [Postal Stationery and Postal Marks Society] dedicated some space to the parcel postage stamps for Europa as they were considered by Boudewijn Hellebrekers to be postal stationery and not stamps. A few members of the Study Circle Postaumaat - interested in the growing number of hang and sell booklets - picked up the subject later on. I myself picked up the subject late in 2001 and pretty soon realized that an essential part of the parcel postage stamps, but also of other new type of stamps such as the 'Registered postage stamps', is the important role of the individual barcode enabling the 'Track and Trace'. |
Het aan de hand van de individuele barcode kunnen tracen - indien nodig - waar het pakket zich bevindt . In eerste instantie kon dat door te bellen naar enige speciale telefoonnummers en bij opgave van de barcode werd het een en ander uitgezocht. Later kwam daar ook de mogelijkheid tot zelf opzoeken via het internet. De barcodes moesten om de zendingen te kunnen traceren 'uniek' zijn en maakte een bepaalde systematiek van het aanbrengen van de barcode-nummers noodzakelijk. Ondermeer betekende dit een vaste lettercode voor het soort zegel - de gewichtsgeklasse, maar ook het verschil tussen 'losse' zegels voor het grote publiek en de 'boekjes' voor de zakelijke markt. Per serie d.w.z. per gewichtsklasse en verschijningsvorm [los of boekje] loopt de nummering gewoon door ongeacht de emissie! De hoofdnummering van Spijkerman en van Albada was in eerste instantie aangehouden, maar is op grond van het materiaal van Dirk Vlasblom - dat ik in juli 2002 onder ogen kreeg - geheel omgegooid. De meest recente Lijnco-zegels met hun uitgebreide variatie in bedrukking van zowel voor- als achterkant bij gelijktijdig de losse zegels als de boekjes, bracht me er toe om consequent ook qua hoofdnummering een onderscheid te maken. |
The individual bar-code make sit possible to trace the pracels if necessary. At first the customer was to phone a special phone-number of the post office and tell the operator the barcode-number, but lateron the customer could trace the parcel him/herself using a website page. Of course the barcode-number should have been unique and as the track&trace technique was to be used for various kinds of shipments, each kind was to have its own particular prefix. For the parcels the various weight classes all got their own prefixes following the '3S' prefix that can be found in all PTT/TP Post trac&trace barcode-numbers. And as the parcel postage stamps were sold both individually [for the private users] as in booklets [for the small business users], separate prefixes were used to make them different. Generally speaking the same prefix was in use from 1995 onwards irrespectively of the subsequent change in design of the stamps. Although I was abiding the numbering system Spijkerman and Albada introduced at first, after having seen the Dirk Vlasblom collection in July 2002, I decided to completely change my catalogue numbering. The present small size parcel stamps printed by Lijnco showed such a variety that I also decided to have separate main numbers for both the individually sold stamps and the stamps from booklets. |
Waar de pakketzegels gedrukt waren was in de literatuur nergens vermeld. Medio 2001 nam Remco Hartjes van Proforms, Heerhugowaard naar aanleiding van de artikelen in het Maandblad voor Philatelie over 'Casparie' en 'Walsall' contact op om mij duidelijk te maken dat er nog een speler in het veld was. Enige tijd later toen ik contact opname met Proforms bleek Hartjes het bedrijf te hebben verlaten, maar werd ik gewezen op twee enthousiaste medewerkers: Bouke de Boer [productieleider] en Edwin van Donge [bedrijfsbureau] die me gaarne verder zouden willen helpen. Een telefonisch contact in februari 2002 leverde uiteindelijk een bezoek op aan Proforms [inmiddels volop aan het fuseren met 'De Blaeuwe Wereld' uit Apeldoorn] op 28 en 29 maart 2002. Duidelijk werd in ieder geval dat Proforms verantwoordelijk was voor de druk van de 'Aangetekend postzegel' en de 'TNT Overnight Express postzegel', maar ook voor de AVG pakketpostzegels en de Euro pakket-postzegels. Navraag bij Ferdi Sieben van PTT Post bevestig de dit en leverde en passant het antwoord op de vraag wie de overige pakketzegels had gedrukt: Joh. Enschedé en Zonen, te Haarlem. Alle vanaf 1995 tot maart 2002 gedrukte [AVP] pakketpostzegels waren bij JESSP gedrukt in offset. De inmiddels aangekondigde nieuwe AVP-zegels van 5kg zijn vermoedelijk gedrukt bij Lijnco. |
Sofar nobody had mentioned where the stamps got printed. By chance was contacted in 2001, after having published my articles on the Casparie hangbooklets and the Walsall Security Printing activities, by Remco Hartjes of Proforms, Heerhugowaard. He mentioned the fact that his firm was also involved in printing stamps and suggested that I should contact two of his close colleagues, being keen philatelists themselves: Bouke de Boer [product manager] and Edwin van Donge [office manager]. On March 28/29 2002 I paid visits to the Proforms premises - in the mean time the firm had merged with 'De Blaeuwe Wereld' of Apeldoorn. It turned out the Proforms was responsible for printing not only the Registered Postage stamps and the TNT Overnight Express Postage stamps, but also the AVG Parcel postage stamps and the Euro Parcel postage stamps. Ferdi Sieben, product mananger of PTT Post, confirmed this and also revealed where the remaining parcel postage stamps had been printed: Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem. In the period from 1995 till March 2002, all [AVP] parcel postage stamps had been printed by JESSP in offset-litho. The yet to be printed smaller sized AVP parcel postage stamps were to produced by Lijnco, Groningen. |
Het bezoek aan Proforms maakte ondermeer duidelijk dat de nummering van de unieke barcode op een ingenieuze wijze zo kon worden gedaan dat in de bundels van 100, die verder de distributie in gingen, de nummers opeenvolgend zouden zijn. De recente AVG pakketpostzegels vertoonden inderdaad dat beeld, maar de recente AVP pakketpostzegels leken een sprong van 6 te maken. Een duik in het beschikbare materiaal van mijn collectie leverde een aantal hangzakjes van de 1995 serie met 1kg en 5kg op die inderdaad met intervallen van 6 bijelkaar bleken te zitten. Niet alleen in de losse verkoop gebrachte zegels maar ook de door WILO, Vianen verpakte hangzakjes vertoonden hetzelfde beeld. Een reeks van 16 hangboekjes met de December 1998 1x 5kg pakketzegel liet behoudens een 3-tal hiaten steeds een interval van 6 zien. Vanwaar de 6? Bij mijn bezoeken aan het Museum voor Communicatie ten behoeve van het beschrijven van de nieuwe Nederlandse postzegls had ik zo af en toe wel een groot [offset-druk]vel gezien, maar er uit tijdsgebrek geen aandacht aan besteed. Op één uitzondering na: de December pakketpostzegels van 1996. Op 05.11.1996 had ik de volgende aantekeningen gemaakt: drukvel met een rij van 4 staande zegels, daaronder met de basis naar links twee rechtsaansluitende zegels naast elkaar; daaronder dit patroon van 6 zegels nog één keer herhald. Op boven-, rechter- en onderrand tussen de 'zegels' snijlijntjes, op de rechter- en onder-rand twee paskruizen op 1/2 resp. 3/4 hoogte cq breedte. Op de linkervelrand een Brunner-balk. Bij de twee rijen met 2 liggende zegels was de uiterste linkerkant blanco gelaten. De zegels waren in 4 kleuren: cyaanblauw onder 75 graden, magenta onder 15, geel onder 60, en zwart onder 45. De rastermaat was R60. De papierrichting was ↕, evenwijdig aan de Brunner-balk, wat wijst op druk met velinleg en drukrichting dwars op de papierrichting. Het drukvel was voor acoord getekend op 2 october 1996. |
Aangezien de meeste pakketpostzegels ruwweg dezelfde afmetingen 10x17.5cm hebben is een drukvel lay-out met 2 x (4+2) ook voor de andere pakketpostzegels niet ondenkbaar. Bij versnijding tot halve vellen komen voor elke [half]vel-positie de nummers steeds met een verschil van 6 bijelkaar terecht. De zegels met de papierrichting in de lengterichting van het zegel zouden 2x zo veel moeten voorkomen dan die met de papierrichting dwars... Bij boekjes met 5 of 10 pakketzegels lijken binnen een boekje [b.v. bij de 1998 Decemberpakketpostzegels] de nummers van de 10 pakketzegels [b.v. met 351, 373, 374, 375 en 395] totaal geen verband te houden, echter bij twee toevallig bij elkaar gebleven hangboekjes zijn per positie in het boekje de nummers toch weer opeenvolgend met een interval van 6! Dit is niet altijd zo: bij hetzelfde boekje van 1998 Decemberpakketpostzegels komen we in de collectie van Simon Delfos ook de volgorde: 3529126; 3529120; 352114 tegen als bovenste drie zegels, daarna volgen nog zegels met 352, 375 en 376 als eerste cijfers, kennelijk uit geheel andere 'stapeltjes'. Daarentegen hebben uit dezelfde collectie twee pakketzegelboekjes met 10x 1kg [emissie1995] de nummers: PSZE 2205324; 2208390; 2209830; 2213994; 2218122; 2196552; 2198856; 2202750; bestelformulier; 2194038; 2190534 resp. dezelfde nummers maar dan precies 30 hoger! |
En 30 = 5x6, ofwel de beide pakketzegelboekjes hebben 'dicht' bij elkaar gezeten. Alles wijst er gewoon op dat de stapgrootte van 6 in de periode van 1995-heden systematisch opduikt en samenhangt met een drukvelgrootte van 6 of 12. Inmiddels heb ik op 17 mei 2002 een vluchtige blik geslagen in de collectie van het Museum voor Communicatie . De meeste drukvellen - alle bij Joh. Enschedé gedrukt - hebben een lay-out zoals omschreven voor de Decemberpakketpostzegels 1996. Een aantal heeft ook het dubbele formaat vel. De stapgrootte van 6 is dus wel terdege een systematische! |