StartDe Dierenriem zegels van 1996 - Znaczki zodiaku - Zodiac stampsSpecimenLiteratuur over de Dierenriem - Literature on Zodiac - Literatura o Zodiakach

Papiersoorten

Voor deze emissie zijn verschillende papiersoorten gebruikt. Tot eind 1996 ging het uitsluitend om papier zonder een toevoeging van gele fluorescentie ten behoeve van de postmechanisatie. Vanaf 20 december 1996 vindt de productie met gele fluorescentie plaats. Hoewel de overgang van geëtste cylinders naar gegraveerde cylinder in precies dezelfde tijd plaats vond, lopen de ontwikkelingen niet geheel parallel! Wat moge blijken uit de combinaties van papiersoorten en cylinders die we tegenkomen.

De indeling in papiersoorten is een nog voorlopige - omdat het postfrisse materiaal soms uiterst schaars blijkt te zijn en ook omdat het besef met een zeer interessante serie te maken te hebben pas net is doorgedrongen tot de verzamelaars. In Polen heeft Bronisław Rejnowski - hoofdredacteur van 'Filatelista', het blad van de Poolse Bond - enkele waardevolle publicaties gepleegd waarin hij puur beschrijvend zijn vondsten heeft weergegeven. Het op een lijn krijgen van zijn en mijn begrippen was daarbij wel een probleem. Wat kennelijk wel een goed beeld geeft is het feit dat de veltelnummers over een langere periode een continu geheel vormen. Met een 7-tallig cijfer wordt circa een periode van 6 maanden bestreken en dat geeft gelukkig wat houvast.

Postfris materiaal is voor een juiste beoordeling van het papier daarom noodzakelijk omdat bij het afweken het volgende gebeurt:

  • papier zonder enige witmaker neemt de witmakers van de enveloppe over;
  • in Filatelista van mei 1997 op pag. 181 wordt er voor gewaarschuwd dat het geel fluorescente papier van de Zodiak-serie, maar ook van de A- en B-zegels met bomen, bij afweken inkt los laat! Aangeraden wordt danook om eerst de UV-lamp te hanteren en daarna eventueel af te weken.

Volgens Rejnowski zijn de problemen met de loslatende inkt op de fluorescerende zegels er de oorzaak van dat in februari 1997 gestopt zou zijn met het fluorescente papier. Voor wat betreft de bijzondere uitgiften is dat zeker niet waar en voor wat betreft de emissie 'Boerenhoeven' die toch als een langlopende emissie wordt gezien evenmin. De 'Boerenhoeven' bestaan uitsluitend op geel fluorescent papier zij het van Engels fabrikaat [Coated Paper Limited]. Het voorkomen van hoge veltelnummers bij de 20gr in combinatie van fluorescent papier [8821780] wijst op een hervatten van de productie.


Het papier van de Zodiak-zegels laat zich zonder enig hulpmiddel op splitsen in twee groepen:

  • zowel beeldzijde als gomzijde zijn duidelijk 'wit'
  • zowel beeldzijde als gomzijde zijn duidelijk 'geler'

Het papier dat van gele fluorescentie is voorzien valt in de tweede groep.

Voor de fluorescentie is het noodzakelijk om een UV-lamp te gebruiken. Zowel de beeldzijde als de gomzijde moeten afzonderlijk worden bekeken. De UV-reactie aan de beeldzijde zegt iets over de coating, die aan de gomzijde meestal iets over het papier [dus zonder gom, zonder coating] zelf. Rejnowski doet het voorkomen alsof de gom verantwoordelijk is voor de UV-reactie. Dat is bijna nooit zo en zeker niet bij deze Poolse zegels.

De UV-reactie van de beeldzijde valt uiteen in het al of niet geel-fluoresceren van de coating. De niet-geel fluorescente coating licht onder UV-lamp duidelijk wit op - aanwezigheid van witmakers - met enige variatie in de zin van een kleurzweem: roze/blauw/paars, geel/roze/zalmkleurig en geel/groen. Bij postfris materiaal is dat onderscheid redelijk goed te maken, bij gebruikt [en afgeweekt] materiaal is de indruk die we krijgen onder de UV-lamp niet echt meer betrouwbaar. Bij gebruikt materiaal gaat die specialisatie helaas te ver, laat staan dat in de 3 nuances zweem nog een verdere onderverdeling kan worden gemaakt.

De UV-reactie van de gomzijde valt in 3 groepen uiteen:

  • wit vanwege de [grote hoeveelheid] witmakers in het papier,
  • dof/inert bij de afwezigheid van witmakers,
  • geel fluorescent

De eerste groep wordt door Rejnowski als witte gom omschreven, de tweede als bruinige gom, de derde als grijsgele.


Behalve de UV-reactie zijn er nog enkele aspecten mogelijk van belang:

  • de dikte van het papier,
  • het doorzicht,
  • glans van coating en gom,
  • extra toevoegingen aan het papier.

De papierdikte [postfris incl. gom] varieert van 9/100 tot ruim 10/100 millimeter. Metingen op één en dezelfde velrand laten al verschillen zien. In de kontekst van deze emissie lijkt me niet zinnig om van dunner of dikker papier te spreken.

Het papierdoorzicht is meestal niet te achterhalen. Rejnowski merkt terecht op dat de oudste oplagen een duidelijk watermerkachtig doorzicht hebben. Het papier is wolkig op een grijzige achtergrond. Later is het papier veel egaler qua doorzicht en nog slechts zwak wolkig. Het doorzicht als afdruk van de zeefstructuur is over het algemeen met enige moeite te zien aan de coatingzijde: 'III -20/80/40, waarbij de -20 ° diagonaal domineert. In enkele gevallen is deze diagonaal echter heel duidelijk aanwezig aan de gomzijde en dan is het doorzicht III -20/80/40.

De mate van glans bij zowel coating als gom varieert. Vooralsnog geen betrouwbaar kenmerk om papiersoorten uit elkaar te houden.

Het papier dat in Polen zelf wordt geproduceerd vertoont soms hele kleine gekleurde spikkels of vlekjes. Bij één papiersoort zijn vellen gevonden waarbij vrij veel blauwe vlekjes zowel aan de beeldzijde als aan de gomzijde te zien zijn.


Aan de hand van de aspecten zoals hiervoor beschreven is een poging tot classificatie mogelijk. De diverse papiersoorten nog eens opgesomd [waarbij de oorspronkelijk in 'Philatelie' gepubliceerde b. en c. zijn verwisseld]:

Niet-geel fluorescent aan de beeldzijde, meestal hoogglanzend

a
voorkant optisch wit, onder UV wit met roze/blauw/paarse zweem; gomzijde optisch wit, gom mat, doorzicht grauw wolkig
b
voorkant zeer wit zowel optisch als onder UV, onder UV met gele/groene zweem; gomzijde ook optisch zeer wit
c
voorkant optisch geler, onder UV wit met roze/blauw/paarse zweem; gomzijde; optisch gelig, onder UV dof/inert
d
voorkant optisch geler, onder UV wit met gele/roze/zalmkleurige zweem; gomzijde dof/inert

Geel fluorescent aan de beeldzijde

f
gomzijde ook geel fluorescent * beeldzijde vrij mat - lijkt ongecoat, gomzijde optisch gelig
fp2
met veel blauwe vlekken
fp0
met hier en daar een blauwe vlek, vooral gomzijde
fp-
zonder blauwe vlekken
g
gomzijde dof/inert,optisch gelig; de beeldzijde is glanzend - Tullis Russell
h
gomzijde dof/inert,optisch gelig; de beeldzijde is mat; blauwige {D2] gom - Harrison and Sons

* d.w.z. de gele fluorescentie zit egaal door de papiermassa verspreid.


De Fischer-catalogus van Polen geeft een uitsplitsing van papiersoorten aan de hand van de eerste artikelen van Rejnowski zonder enige poging tot waardebepaling. Ook wordt niet gewaarschuwd voor het afwasbaar zijn van de inkt bij sommige oplagen met fluorescent papier. Bij het éénzijdig fluorescente papier wordt nog onderscheid gemaakt tussen tussen papier van Pools fabrikaat en papier afkomstig van Tullis Russell uit Engeland. Het Engels papier zou onder de UV-lamp aan de gomzijde wat meer witmaker vertonen. Of inderdaad ook sprake is geweest van een Pools fabrikaat papier is m.i. nog steeds twijfelachtig.

Vanaf 21 april 2000 vinden we bij de Zodiak-serie [maar ook bij de Boerenhoeven] papier van Harrison/DLR in gebruik komen met een matte beeldzijde.

Het verschil tusen g. en h. valt dus voornamelijk op door de gomkleur en [het ontbreken van] de glans aan de beeldzijde.


Het in januari 2003 verschenen Handboek van Kiełbasa-Schoeni/Fołta brengt een eigen indeling aan die gebaseerd is - net als bij Fischer - op de artikelen van Rejnowski. Helemaal duidelijk is het nog niet, helaas.


In de catalogus van Fischer wordt een notatie aangehouden waarbij de letter het soort papier aangeeft en de I [geëtst] en II [gegraveerd]:

KS-F Fisher BvdB waarde(n) opmerking
x1 a I a+ ets alle waarden
x2 b I b + ets 5, 10, 20, 25, 30, 40, 70, 1 zł
d II b + grav. 55
c I c + ets 5, 10, 20, 25, 40, 50, 55, 2 zł, 5zł mij onbekend: 55 gr ?? ; wel bekend de 1 zł
j I c + ets 50, 70 verschil c. en j. ??
h II c + grav. 20, 30, 40, 50, 1 zł mij onbekend: 40 gr ???; wel bekend de de 5 gr, de 55 gr en de 2zł
i II d + grav. 10, 30, 40, 2 zł mij onbekend: 40 gr ??
f I f + ets 5, 25, 30 mij onbekend: 5 gr ?
e II f + grav. 40
f II f + grav. 5, 20

Combinaties van papiersoorten met cylinderaanmaak
waarde / face value niet-geel fluorescerend papier / non-yellow fluorescent paper geel fluorescent papier / yellow fluorescent paper
wit / white / biały dof / dull / bez reakcji 2-zijdig / both sides / dwustronny 1-zijdig / 1-side / jednostronny
Tullis Russell Harrison and Sons
cylinder type a. b. c. d. f. g. h.
5gr ets / etched / trawiony x x x - x? - -
grav - - x - x x x
10 ets / etched / trawiony x x x - ! - -
grav - grof - - - x ! x? -
grav - fijn - - - x x x
20 ets / etched / trawiony x x x - - - -
grav - grof - - x - x x -
grav - fijn - - - - - x -
25 ets / etched / trawiony x x x - x - -
grav - - - - - x x
30 ets / etched / trawiony x x - - x - -
grav - - x x - x x
40 ets / etched / trawiony x x x - - - -
grav - grof - - - - x x -
grav - fijn - - - - - x -
50 ets / etched / trawiony x - x - - x? -
grav - - x - - x -
55 ets / etched / trawiony x - - - - - -
grav - x x! - - - -
70 ets / etched / trawiony x x x - - - -
grav - - - - - x -
1zł ets / etched / trawiony x x x - - - -
grav - - x - - x -
2zł ets / etched / trawiony x - x - - - -
grav - - x x - x x
5zł ets / etched / trawiony x - x - - - -
grav - - - - - x x


Volgens Rejnowski is het papier met het 'watermerkachtige' gebruikt in de periode maart-juni 1996 voor alle waarden. Vanaf augustus 1996 [na een revisie van de drukpers] onderscheidt hij drie soorten: a) wit papier zonder 'watermerk' voor de 5, 10, 20, 25, 30, 40, 70gr en 1 zł. De veltelnummers van vóór de revisie lopen van 0938000 - 3600000 daarna van 0386000 - 3236000 tot in december 1996. Zijn papiersoorten a), b) en c) worden in die periode naast elkaar gebruikt. Rejnowski kent papier c) alleen van de 55gr gegraveerd.

De papiersoorten b) en c) komen qua beschrijving overeen met mijn c. en b. Het verschil tussen a) en c) zit in de papierdikte, c) zou dunner zijn. De veltelnummers van de 20 en 70gr met c. die ik heb laten veel lagere telnummers zien dan die van de 55gr. en de papierdikte van de 20 en 70gr is 10/100 resp. 9+/100; van de 55gr 9/100 mm. Alles wijst erop dat Rejnowski's a) overeenkomt met mijn b.

De eerste waarde na de 55gr met gegraveerde cylinders was de 40gr en dat was gelijk het begin van het geel fluorescente papier. Nadien is papier b. niet meer gebruikt en vandaar ook dat op die papiersoort geen andere waarden met gegraveerde cylinders voorkomen.

Na de periode van geel fluorescent papier komt volgens Rejnowski het gewone papier terug dat dof/inert oplicht aan de gomzijde en qua zweem aan de voorzijde in twee versies uiteenvalt. Van de laatste versie kent hij slechts de 10, 30 en 2 zł gegraveerd. Zijn veltelnummers vergelijkend wordt duidelijk dat ik dat papier heb ingedeeld in c. en d.

Bij de tweezijdig fluorescerende zegels kent Rejnowski slechts de 40gr met blauwe spikkels en de 25gr zonder; ik heb beide waarde uitsluitend met blauwe spikkels. De waargenomen papierdikteverschillen [zonder spikkels is dunner] kan ik bevestigen [zonder spikkels 9/100 t.o.v. met spikkels 10/100mm].

Papiersoort a. is slechts gebruikt in de eerste periode [voor de revisie] en kent dan ook geen gegraveerde cylinders.


Papiersoort c. is gebruikt in de tweede periode zowel vóór de geel fluorescente als erna. Het laagste veltelnummer dat ik ken is 0802504 [25gr geëtst]. Papiersoort b. is gebruikt in de tweede periode voor de geel fluorescente, daarna niet meer. Het laagste veltelnummer in m'n bezit is 0405544 [70gr geëtst] en de hoogste 2855152 [55gr gegraveerd]. Hieruit blijkt dat papiersoorten b. en c. door elkaar heen zijn gebruikt maar niet welke de eerste was. Gezien de overgang van papier met witmaker naar papier zonder witmaker zou b. de eerst kunnen zijn. Echter de chronologie bij de bijzondere uitgiften in offset [zie verderop] bevestigen alleen een sterke tendens maar niet een stricte tijdsvolgorde.

Papiersoort d. komt chronologisch duidelijk na f. en g. Mij bekende nummers tussen 5566000 en 5717000. De drie waarden die ik heb gevonden zijn precies dezelfde als die Rejnowski heeft gevonden. Hoewel andere waarden op papier d. misschien denkbaar zijn is het bestaan weinig waarschijnlijk [vandaar de ?] terwijl dat van de 55gr vanwege de tariefswijziging geheel uit te sluiten is. De 70gr en de 5 zł bestaan noch op geel fluorescent papier noch met gegraveerde cylinders. Ook voor die beide waarden is papier d. uit te sluiten.

Papiersoort d. sluit ook heel nauw aan op c. De 30gr heb ik in b. met 5538839 en in d. met 5566097, een verschil van nog geen 30.000 vel ofwel minder dan twee rollen [uitgaande van een cylinderomtrek van 11 zegels en een papierbaan-lengte van 6.000m gaan er zo'n 17.500 vel uit een papierbaan].

Het geel fluorescente papier g. zou na februari niet meer voorkomen . Bij de 20gr vinden we een hoog nummer 8821780. Bij de eveneens met geel fluorescent papier uitgevoerde A en B zegels 'Bomen' vinden we nog hogere nummers: A Lijsterbes L9334751 en B Eik C9024716. Aaangezien bij de Poolse Boerderijen en Hoeven geel fluorescent papier van Engels fabrikaat is gebruikt dan was dat ook nog voor de Dierenriem-zegels verwachten!


Copyright © Printing Matters (Contact Rein Bakhuizen van den Brink)
Laatst gewijzigd op 30 juli 2020

StartDe Dierenriem zegels van 1996 - Znaczki zodiaku - Zodiac stampsSpecimenLiteratuur over de Dierenriem - Literature on Zodiac - Literatura o Zodiakach