Inleiding Bij de meeste klassieke verzamellanden kunnen nog de grootste ontdekkingen gedaan worden alhoewel er tientallen jaren zijn verstreken sinds dat de zegels zijn uitgegeven. Rond 1990 werd ontdekt dat van de Zwitserse langlopende zegels rond 1910 er twee standen van het watermark Groot Kruis bestonden. Eerder was dit kennelijk niet opgevallen - beter gezegd er was nooit systematisch naar gekeken OF het was ooit wel ontdekt en beschreven echter als niet relevant gezien wat gezien de houding van de meeste catalogusmakers geen ondenkbaar scenario is. In andere landen is iets dergelijks waar te nemen. Bij een hier relatief weinig behandeld gebied als Oostenrijk is dit prachtig te illustreren. Om te beginnen met een verschijnsel dat zeer nauw aansluit bij het hierboven genoemde voorbeeld van Zwitserland. |
Introduction The greatest discoveries can still be made with most classic collecting countries, even though decades have passed since the stamps were issued. Around 1990 it was discovered that of the Swiss long-term stamps issued around 1910 there were two positions of the watermark Great Cross. This had apparently not been noticed before - in other words, it had never been systematically looked into - or it had been discovered at some point and described as irrelevant, which, given the attitude of most catalogue makers, is not an unthinkable scenario. Something similar can be observed in other countries. In the case of a relatively little treated area like Austria, this can be illustrated beautifully. To begin with, a phenomenon that is very similar to the above-mentioned example of Switzerland. |
Oostenrijk en de belangrijkste catalogi Wie Oostenrijk verzamelt met enige diepgang komt uit op de ANK Spezial van Oostenrijkse bodem en op de Michel Österreich Spezial. Is de period vóór 1918 in het bijzonder interessant dan is het handboek van Ferchenbauer de eerst aangewezen bron. De Ferchenbauer is uit 1981 |
Austria and the most important catalogues Anyone who collects Austria with some depth will find the ANK Spezial of Austria and the Michel Österreich Spezial. If the period before 1918 is of particular interest, then Ferchenbauer's handbook is the first choice. |
1890 Kaiser Franz Joseph zegels Oostenrijk geeft sind 1850 zegels uit gedrukt bij de Oostenrijkse Staatsdrukkerij in Wenen. In de tijd van de dubbelmonarchie heette die ongetwijfeld net iets anders, maar dat doet voor ons verhaal weinig ter zake. Zegels werden overwegend gedrukt in boekdruk op papier met een watermerk dat zich aan de rand van een drukvel van 10x10 zegels bevond. Een watermerk dat toen werd gezien als bescherming tegen namaak van zegels ten nadele van de posterijen. In 1890 werd op een andere manier van bescherming tegen namaak overgegaan en wel door het toevoegen aan het papier van lange zwarte vezels. In Zwitserland waren toen al de rode en blauwe vezels toegevoegd met hetzelfde idee zij het als extra naast het watermerk. Vanaf 1899 werden bij de serie die in 1890 was begonnen proeven gedaan om op het papier voorafgaand aan de zegelbedrukking lakstrepen aan te brengen om hergebruik van de zegels tegen te gaan. Bij het afwassen van gebruikte zegels zouden de lakstrepen oplossen en met de zegeldruk en al verdwijnen. Eind 1905 was het met de experiment afgelopen en werden geen lakstrepen meer gebruikt. In dezelfde tijd werd ook in Nederlandsch Indië soortgelijke oplossingen getest om hergebruik tegen te gaan. Daar bleef men echter nog to diep in de jaren 1930 door modderen. |
1890 Kaiser Franz Joseph stamps Since 1850 Austria has issued stamps printed by the Austrian State Printing Office in Vienna. In the time of the dual monarchy this was undoubtedly called something else, but that is of little relevance to our story. Stamps were mainly printed in letterpress on paper with a watermark on the edge of a 10x10 sheet. A watermark that was seen at the time as a protection against counterfeiting stamps at the expense of the postal service. In 1890, a different form of protection against counterfeiting was introduced by adding long black fibres to the paper. In Switzerland the red and blue fibres had already been added with the same idea, but as an extra to the watermark. From 1899 onwards, with the series that had started in 1890, tests were made to apply lines of varnish to the paper before printing the stamps in order to prevent re-use. When used stamps were washed, the varnish stripes would dissolve and disappear with the stamp. By the end of 1905 the experiment was over and the varnish stripes were no longer used. At the same time, similar solutions were tested in the Dutch East Indies to prevent re-use. There, however, they continued to muddle through until the 1930s. |
Papierlooprichting Bij machinaal vervaardigd papier richten de papiervezels zich in de looprichting. Bij postzegels is ALTIJD de papierlooprichting terug te vinden als hetzij horizontale vezels dan wel verticale vezels. Voor een ongeoefend oog is dit niet altijd zo eenvoudig, echter als aan het papier vrij grove, gekleurde vezels zijn toegevoegd - zoals bij Zwitserland en Oostenrijk - dan is het vast stellen van de papierlooprichting eigenlijk kinderspel. De gekleurde vezels richten zich in meerderheid eveneens naar de papierlooprichting. Bij het Zwitsers papier met watermerk liepen de blauwe en rode vezels horizontaal vóór 1909 en na die tijd verticaal! De stand van het watermerk veranderde gelijk mee. |
Het ligt voor de hand om bij de Oostenrijkse zegels eveneens te letten op de zwarte vezels. Zijn die verticaal gericht of juist horizontaal? De emissie 1890-1908 Gedrukt bij de Staatsdrukkerij in boekdruk [lage waarden] en plaatdruk [hoge waarden]. De catalogi geven niet aan wat de velgrootte is voor de zegels. Voor de hand ligt 10x10 voor de lage waarden. Afgezien van het feit dat papier is gebruikt met (bruin)zwarte vezels vermelden de catalogi niet veel over het papier. Zelfs Ferchenbauer niet. En al helemaal niets over de richting waarin de vezels staan! De Oostenrijkse zegels (en gebieden) zijn bijzonder bekend/berucht om hun variatie aan tandingen. Vaak werden tanding in opdracht van verzamelaars/handelaren gefabriceerd. In dit artikel laat ik de tandingen geheel buiten beschouwing. |
De deelemissies van de emissie 1890-1908 - 1890 nominale waarde in Kreuzer of Gulden 2-kleuren boekdrukxt_20print_20_1, 2, 3, 5, 10, 12, 15, 20, 24, 30 en 50 Kreuzer; plaatdruk boekdrukxt_20print_20_1, 2, 3,1 en 2 gulden - 1891 aangepaste tekening, 2-kleuren boekdrukxt_20print_20_20, 24, 30 en 50 Kreuzer aangepaste kleur, plaatdrukt_20_1 en 2 Gulden - 1899 nominale waarde vanaf nu in Heller of Kronen 2-kleuren boekdruk, zwart waarde OP de kleur: kt_20_1, 2, 3, 5, 6; 10, 20, 25, 30; 40, 50 en 60 plaatdruk de OP de kleur: kt_20_1, 2, 3,1, 2 en 4 Kronen - 1901 met lakstrepen: 2-kleuren boekdruk, zwarte waarde OP de kleur: t_20_1, 2, 3, 5, 6, 10, 20, 25, 30, 35, 40, 50 en 60 - 1904 met lakstrepen: 1-kleuren boekdruke kleur: t_20_1, 2, 3, 5, 6, 35, 40, 50, 60 en 72 2-kleuren boekdruk, zwarte waarde IN het witr: t_20_1, 2, 3,10, 20, 25, 30 - November 1905 zonder lakstrepen: 1-kleuren boekdruket witr: t_20_1, 2, 3, 5, 6, 35, 40, 50, 60, 72 2-kleuren boekdruk, zwarte waarde IN het witr: t_20_1, 2, 3,10,20, 25, 30 - 1906 zonder lakstrepen, aangepaste kleuren: 1-kleuren boekdruket witr: t_20_5, 10, 12, 20, 25 en 30 |
at_1901_2h_M_00.jpg at_1906_12h_M_00.jpg |
Druk Bij de 1890 deelemissie in Kreuzer hadden alle waarden dezelfde "plaat" in boekdruk. Dit betekent dat we theoretisch "plaatfouten" tegen kunnen komen die bij méér dan een waarde aanwezig zijn. De hoge waarden zijn in plaatdruk waarbij het papier vooraf werd bevochtigd. Afhankelijk van hoe het papier in de pers werd gelegd kan de papierrichting horizontaal of verticaal zij en dan - door ongelijkmatige krimping (sterker dwars op de papierrichting) een verschil in afmetingen voorkomen: hoger en smaller versus lager en breder. Plaatdruk komt alleen in de eerste 3 deel-emissies voor. In 1891 werden bij 4 waarden 2-kleuren boekdruk - dezelfde "plaat" - gebruikt met een andere tekening; vanaf 1899 werden de heller-waarden met 3 verschillende platen gedrukt - boekdruk van dezelfde "plaat" voor de 1, 2, 3, 5 en 6 Heller resp. de 10, 20, 25 en 30 Heller resp. de 40, 50 en 60 Heller. Latere aanvullingswaarden sloten zich bij deze 3-deling aan. Lakstrepen De lakstrepen werden al in 1899 uitgetest waarbij de strepen 3.5mm breed en de tussenruimte tussen 2 strepen eveneens 3.5mm was. Bij de definitieve versie was de streep 2.25mm breed en de tussenruimte 7.25mm. Ferchenbauer geeft aan dat er nog onderscheid gemaakt kon worden waarbij er aan de duidelijke streep er een schaduw hing die eerst 3mm breed was [1901] en daarna 2mm [1902] om geheel te verdwijnen in 1903! Ferchenbauer doet verder met deze uitsplitsing niets. De lakstrepen zijn bij schuin-opvallend licht goed te zien. Vaak ook in doorzicht [door het papier tegen een lichtbron aan te houden] en dan als donkere balken te zien. Dan worden ook soms de extra brede balken (2.25+2 resp. 3mm) zichtbaar! Looprichting van de bruinzwarte vezels! De looprichting van de bruinzwarte vezels is van begin af aan verticaal, dw.z. de vezels zijn in principe staand ten opzichte van het zegels. Dit geldt voor de zegels in boekdruk, bij de zegels in plaatdruk kunnen de vezels zowel horizontaal als verticaal voorkomen. Dit gaat gelijk op met verschillen in de afmeting van het zegelbeeld. Bij zegels in plaatdruk wordt het papier vóór de druk licht bevochtigd. Afhankelijk van hoe de drukvellen - hier wreekt zich de gebrekkige kennisoverdracht, hoe groot zijn ze? - worden ingelegd in de pers - met de looprichting van het papier horizontaal dan wel verticaal - vinden we zegelbeeld-afmetingen die minder hoog maar breder zijn resp minder breed maar hoger. Ook hierover wordt door Ferchenbauer geen informatie verbreid. Vanaf deelemissie 1901 komt plaatdruk niet meer voor. Vanaf dan worden bij de zegels - altijd in boekdruk - de lakstrepen gebruikt en is de papierrichting in eerste instantie nog zoals die was: verticaal. Maar dat verandert gauw! Daarna is alles voorzien van lakstrepen met een horizontale papierrichting. Papier zonder lakstrepen is altijd met een verticale papierrichting. Vanaf november 1905 zijn de lakstrepen weer verdwenen. Welke waarden met horizontale bruinzwarte vezels dan wel met verticale?: 1901 2-kleuren boekdruk, zwarte waarde OP de kleur: - verticaal 1, 2, 3, 5, 6, 10, 20, 25, 30, 35, 40, 50 en 60 - horizontaal 1, 2, 3, 5, 6, 10, 20, 25, 30, 35, 40, 50 en 60 vetgedrukt en onderstreept is mij bekend, echter aannemeljk is dat beide versies voor alle waarden er zijn. Alleen andere verzamelaars hebben er nog geen aandacht aan besteed?! |
Conclusie Systematisch onderzoek naar hoe postzegels vervaardigd zijn is nog steeds een zwaar verwaarloosd terrein. Het idee - als er al over nagedacht zou zijn - dat de drukker gewoon is doorgegaan met hetzelfde papier te gebruiken om lakstrepen op aan te brengen is ONJUIST! De drukker is anders versneden papier gaan gebruiken omdat dat beter aansloot bij hoe de lakstrepen optimaal aan te brengen. Na ruim 100 jaar komen we niet meer achter de werkelijke beweegredenen. Bij de Zwitserse zegelaanmaak in 1909 was de overgang van gomaanbrenging na de druk naar drukken op vellen versneden uit voorafgegomde papierbanen de achtergrond voor de wijziging! Catalogus-producenten - met al dan niet enigszins gespecialiseerde catalogi - verwijzen steevast specialisten naar publicaties van gespecialiseerde studiegroepen en Arge's [Arbeitsgemeinschaften]. De kans dat zulke publicaties na enkele decennia nog beschikbaar zijn op papier wordt steeds kleiner. Digitalisering van die publicaties geschiedt weliswaar doch komt niet veel verder dan een CD-Rom uitbrengen voor de eigen parochie. Onbeperkt toegankelijk maken via het internet stuit wellicht nog op weerstand, doch is bij huidige stand van de techniek, de enige mogelijkheid dat vondsten in het verleden gedaan worden teruggevonden en dat niet telkens opnieuw het wiel moet worden uitgevonden. |
Conclusion Systematic research into how stamps are manufactured is still a badly neglected area. The idea - if it has been thought about at all - that the printer simply continued to use the same paper to apply varnish stripes on is NOT correct! The printer started to use different cut paper because it was better suited to apply the paint stripes in the best possible way. After more than 100 years, we can no longer find out the real motives. With the Swiss stamp production in 1909, the change from applying gum after printing to printing on sheets cut from pre-gummed paper strips was the background for the change! Catalogue producers - with or without somewhat specialised catalogues - invariably refer specialists to publications by specialised study groups and Arge's [Arbeitsgemeinschaften]. The chance that such publications will still be available on paper after a few decades is getting smaller and smaller. Digitisation of these publications does take place, but does not get much further than releasing a CD-Rom for the own parish. Unlimited access via the Internet may still meet with resistance, but at the present state of technology, it is the only possibility that finds made in the past can be retrieved and that the wheel does not have to be reinvented each time. R.C. Bakhuizen van den Brink
|