De 10F blauw werd op 15.11.1982 uitgegeven als eerste van de lage waarden in het ontwerp van Anne Velghe-Wi¶niewska. Uitgegeven primair voor de laagste gewichtsklasse briefport binnenland. In dat kader was papier gewenst met een fosforescente substantie ten behoeve van de postmechanisatie. In de loop der tijd zijn de volgende papiersoorten gebruikt:
|
The 10F blue was issued on 15.11.1982 as the first lower value stamp in a set designed by Anne Velghe-Wi¶niewska. Primarily issued to be used for the lowest weight category inland letters. That purpose decided also for the use of phosphorescent stamp paper on behalve of postal automation. Several kinds of stamp paper have been used:
|
|
De 10F werd gedrukt bij de Zegelwerkplaats in Mechelen in rasterdiepdruk op de Goebel-drukpersen aan de rol. Begin 1982 was in Mechelen een begin gemaakt met het gebruik van cylinders die door ets. de Schutter waren gemaakt volgens de electromechanische cylindervervaardiging met behulp van een Hell Helio Klischograph. De 10F zou de eerste langlopende zegel worden. In het boek van Eric Mesdagh over de electro-mechanische gravure wordt als voorbeeld van niet-her-traceerbare rasterpunten de 10F Velghe aangehaald waarbij alle zegels van een rij een aantal rasterpunten kent buiten de gewone tekening. En wel zodanig dat de 5 rijen allemaal onderling verschillen. In de Nationale Inventaris [zie: Belmophil ] wordt geschreven dat er 3 cylinders zijn geweest, waarvan de laatste sinds 1987. Het afgebeelde voorbeeld met de vele extra rasterpunten is van 1988 zou dus de 3e cylinder moeten zijn? Voor méér details over de drukdatums De drukdatums vinden we op de linkervelrand naast de zegels 1 en/of 11, de veltelnummers naast de zegels 21/41. Onder zegels 46 vinden we de "paneel-nummers" 1 of 2. Op de rand met "2" vinden we tevens de registerbalken een schuine en een liggende. Bij het vel met '1' zijn de helft van deze balken zichtbaar op de bovenrand. De twee cylinders van de 10F hebben het nummer liggend met de basis naar links, op alle andere cylinders zijn de nummers staand. De veltelnummers worden voorafgegaan door een "B" (GOEBEL 2) behalve bij enkele oplagen van de 20F (ook GOEBEL 1). |
The 10F has been printed in the Stamp Printing Works in Mechelen in photogravure on the reel-fed Goebel printing presses. Early 1982 the printers in Mechelen started using cylinders that had been prepared by Ets. de Schutter in the Hell Helio Klischograph electro-mechanical engraving. The 10F was to be the first definitive with a cylinder prepared that way. Eric Mesdagh in his book on electro-mechanical engraving mentions the 10F Velghe as an example of non-retraceble screen-dots in which all stamps in a row have a number of extra dots that do not belong to the design itself. In such way that all 5 rows differ among themselves. In the National Inventory of the Royal Effigy Group [look: Belmophil ] is mentioned that there were 3 cylinders of which the last one originate from 1987. The quoted example having a lot more screen dots dates from 1988 and should have been the 3rd cylinder? Voor méér details over de drukdatums The printing dates can be found in the left hand sheet-margin next to the stamp rows 1 and/or 2 (stamps 1 and/or 11). The sheet count is next to the stamps 21/41 (rows 3/5) On the lower sheet-margin underneath stamp 46 the pane-nummer '1' or '2'. Where the '2' is, there are also the upper parts of the registration bar for the perforation . On the pane 1 sheet the other half of the registration bars can be seen on the top sheet margin. The 2 cylinders of the 10F have their pane-nummer sideways (facing the base towards the left), all other values have the pane-number upright. The sheet-count numbers were preceded by a 'B' (GOEBEL 2) except for a few printings of the 20F (also GOEBEL 1). |
Het gecompliceerde ten aanzien van een mogelijk 3e cylinder echter is nu dat de meeste van de extra rasterpunten al in 1982 aanwezig waren d.w.z. bij de zogenoemde 2e cylinder. Alleen de 4 punten van de 1e rij en de 6 punten van de 3e rij heb ik niet kunnen terugvinden bij de 1982 datums. Waren er wel 3 cylinders??? En zou de 1e cylinder echt alleen maar voor de eerste 4 dagen zjn gebruikt? Op grond waarvan wordt de 1e cylinder gepostuleerd? Welke kenmerken? Dit was een vraag waar ik enige tijd mee heb gelopen tot dat ik van Eric Mesdagh zijn datumstroken van de 10F Velghe meekreeg ter bestudering. Van de 4 dagen had Eric er 3 - ontbreekt de 22.X.82! Een andere vraag was of misschien de 4 rasterpunten van de 1e zegel van de 1e rij wel hertraceerbaar waren? Kwamen ze echt in de hele 1e rij voor? En dezelfde vraag voor de 6 rasterpunten op het eerste zegel van de 3e rij. Ook daar is nu antwoord op: vanaf 10.II.87 heeft de gehele 1e rij bij elk zegel deze 4 extra rasterpunten! Maar waar komen ze vandaan?? En waarom zijn alle andere (minieme) stippen nog steeds aanwezig tot het einde in 1989?? Een ding is wel duidelijk. De 10F Velghe is geheel anders dan de andere waarden gemaakt! Voor de 10F Velghe blijken slechts 2 drukcylinders te zijn gebruikt, waarbij het nogal verwarrend is dat - zeker in de begin-periode - er nog geen electrostatische drukverbetering is gebruikt, er veel is geëxperimenteerd met papiersoorten en mogelijkerwijs is tussentijds de de cylinder opnieuw ver-chroomd. |
The complication as to that possibly 3rd cylinder was that mostof the extra screen dots were present since 1982 i.e. at the 2nd cylinder. It was just the group of 4 dot in the 1st row and the group of 6 dots in the 3rd row were not to be found in the 1982 printings. The question is - do we have 3 cylinders here??? Did the 1st cylinder only have a life time of 4 days? What makes the 1st cylinder special? Which characteristics? This question took a long time to get answered. Up until the moment that Eric Mesdagh let me study his printing dates of the 10F. Eric only had 3 out of the 4 days - just no 22.X.82! Were the groups of 4 and 6 really re-traceable?? Were they present in all stamps of row 1 or row 3? The answer is that from 10.II.87 the whole 1st row has the 4 dots! Where did they come from?? And why are the other extra (tiny) dots still there upto 1989?? It may the clear that the manufacturing of the 10F was a bit different! It turns out that there have been only 2 cylinders for the 10F. The fact that in the beginning no electrostatic printing improvement had been been applied and that there had been many experiments with paper added up to the confusion. Not mentioning the likely often re-chroming of cylinders. |
Bij de 10F zijn de zegels uit de 1e kolom alle totaal verschillend en zijn de zegels binnen een rij geheel gelijk aan elkaar. Erger nog: stippen op de boven- en ondervelrand doen mee met dit spel en zelfs aanwezig bij beide panelen! In ieder geval waar het gaat om de 2e cylinder. Alsof een blok met 5 zegels incl. boven- resp. onderrand als origineel heeft gediend voor de Klischograph. Dit betekent dat van de 2x10x5 zegels per cylinder alles op te splitsen is in 5 types zegels; elk zegel dat met de betreffende cylinder is gedrukt is onder te brengen in 5 qua tekening en rasters duidelijk te herkennen type. De zegels met in de velrand de paneelnummers zijn dankzij de kenmerken van de onder-velrand zonder meer terug te voeren tot de 1e resp. 2e cylinder. Bij enkele drukdatums is het papier zo slecht dat de betreffende rand-kenmerken er niet zijn, maar dan brengt het kenmerk van rij 5 uitkomst. |
In the 10F all stamps of the 1st column are different, but within a row all stamps are equal! That also goes for a few dots in the upper margin of both the 1st pane and the 2nd pane. At least that what we could find in the 2nd cylinder! The conclusion should be that the original must have been a vertical strip of 5 including top and bottom margin. All 2x10x5 stamps per cylinder can be divided into 5 types of 'design'; every stamp originating from these cylinders can be assigned to one of the five types characterized by design and screen. The stamps in the lower margin with the pane numbers can be assigned to the 1st or 2nd cylinder thanks to the characteristics of the lower margin. Occasionally the stamp paper is of such quality that strips with printng dates don't show interpretable characteristics but for the 5th row. |
Er zijn 2 cylinders gebruikt:
Het onderscheid bij cylinders 2 in een a. en een b. versie was lang de reden voor het poneren van de 3e cylinder. En ook dat rond die tijd de electrostatische ondersteuning op gang kwam. Hoe kunnen deze 2 groepen van rasterpunten opeens opduiken? Hebben alle extra rasterpunten in het origineel gezeten en kwamen ze bij het maken van een 3e cylinder automatisch weer mee, nadat eerst het origineel op 2 plekken iets extra's erbij had gekregen? Het wordt verderop duidelijk dat deze hypothese leuk is geprobeerd, maar toch niet opgaat! Alle stippen waren van begin af aan aanwezig, maar door de chroom-laag bedekt! En kwamen na een opnieuw ver-chromen van de cylinder deels weer te voorschijn. |
Only 2 cylinders have been used:
Splitting up cylinder 2 in a a. and a b. version, had been the reason for supposing the existance of a 3rd cylinder. More or less in that same period the electrostatical support got introduced. Where did these groups of dots come from all of a sudden? Have all dots been present in the original design? And while preparing a 3rd cylinder they automatically re-appeared, but only after the addition to the original design of 2 spots of dots? It'll turn out that this hypothesis is not correct. All dots were there from the beginning, though covered by the chromium-layer! They turned up after a re-chroming of the cylinder. |