De 10F cylinders - althans de 2e cylinder waarvan complete vellen bestaan - hebben als uitgangspunt een verticale strip van 5 zegels [incl. boven-/onder-rand] gehad die gebruikt is voor alle zegels van beide panelen. Andere kenmerken - die her-traceerbaar zouden kunnen zijn - zijn tot op heden niet of nauwelijks gevonden. De twee kenmerken - waarvan niet bekend is of ze repetent zijn - worden apart vertoond. |
The 10F cylinders - at least the 2nd cylinder of which we have complete counter sheets - have an original consisting of a vertical strip of 5 [incl. top and bottom margin] that has been used for all stamps of both panes. Apart from two dots that may have been re-traceable characteristics nothing has been found. Even of those two dots we are not certain that they are repetive. Nevertheless they are shown. |
Cylinder 1
|
Cylinder 2
|
De boven- en ondervelranden zijn tot op deze kleine kenmerken gelijk over de hele breedte! |
Even the top and bottom margins show small details that are the same over the whole width. |
Het onderscheid tussen varieteiten en hertraceerbare kenmerken is alleen aannemelijk en aanschouwelijk te maken als er een vastlegging van drukdatums is op de velrand. Maar dan nog kan een kenmerk op de 1e dag zijn ontstaan [hertraceerbaar, want lagere veltelnummers hebben het kenmerk niet] of vanaf het 1e vel er ingezeten [varieteit]. Het lijkt me dat het neutraler is om van drukvorm-positie-kenmerken te spreken ongeacht of dat kenmerk er vanaf het begin aanwezig was. Een groep van kenmerken die op een bepaald moment alle samen voorkomen karakteriseert een drukcylinder en als er aantoonbaar in de tijd gezien kenmerken bij of af gaan is een opsplitsing in staten (1e staat, 2e staat, etc.] goed mogelijk. Het is volgens mij geen "contradictio in terminis" om van een maagdelijke staat te spreken als er al drukvel-positie-kenmerken aanwezig zijn. Definities over varieteiten als b.v. geciteerd uit de OCB spreken van een oplage of gedeelte daarvan. Het begrip 'oplage' is volledig inadequaat. Oplage heeft hooguit iets met hoe een bestelling (door een postadministratie) van postzegels wordt uitgeleverd (door de drukkerij) aan de post. |
In één aflevering of in gedeeltes. Hoe ondertussen alles druktechnisch is verlopen is niet meer te achterhalen, hooguit enigszins te reconstrueren aan de hand van een boekhoudkundige administratie. Postadministraties noch postzegeldrukkerijen zijn gebaat bij pottekijkers in hun admnistratie! Druktechnisch zijn we geinteresseerd in de aanmaakgeschiedenis, het kunnen reconstrueren van welke drukcylinders / drukvormen zijn gebruikt in combinatie met papier, perforeermachines e.d en in welke volgorde. Het vaststellen van wat een piqué (beschadiging van een drukvorm) is en wat een fly-speck toevalligheidje is essentieel en is vele malen filatelistischer dan het bijeengaren van wat druk- en andere proces-storingen aan materiaal hebben opgeleverd dat normaal gesproken gezien en vernietigd had moeten zijn. Helaas wordt met drukuitschot filatelie hoog gescoord om nog maar geen twijfels te uiten hoe de inhoud van die poucebelles in handen van collectioneurs is geraakt! |