De twee waarden: 55c en 75c zijn gedrukt in vier kleuren offset op de Roland 362, in dubbelvellen van 2x10x10. En wel in de volgende kleuren:
De meeste kleuren zijn gerasterd met rastermaat 100: zwart onder een hoek van 45 graden, bij de 55c ook onder 15 graden, rood onder 15 [55c], blauw onder 75 [75c]. Overige kleuren geen raster. De randverschijnselen zijn als volgt: Telcijfers in zwart: 1-10 links, 10-1 rechts. Paskruizen boven de zegels 2, 6, en 9 [bovenvel], en onder de zegels 92, 96 en 99 [ondervel]. Bijzonder is het gebruik van de paskruizen halverwege de velrand. Niet alle paskruizen zullen ook op de loketvellen staan. Op grote afstand boven zegels 2/3 [bovenvel] zwarte krabbels, en onder zegel 93 [ondervel] een zwarte verticale streep, die op de loketvellen wel allemaal weggesneden zullen zijn. Onder zegel 100 staan enige plaatnummers 1 in de kleuren:
|
Niet alleen het lichtgroene plaatnummer van de 55c is vergeten ook de L en R die normaliter aan de reeks 1-en voorafgaat zijn niet aanwezig. Hoe desondanks toch boven- en ondervel te onderscheiden? Op de oorspronkelijke film hebben zeker 12x23 zegelbeelden gezeten. Met behulp van een mal worden deze zo afgedekt dat er 2x10x10 zegelbeelden overblijven + nog eens gedeelten van een zegelbeeld aan de velranden. Dit laatste overigens om te voorkomen dat als de tanding en druk iets ten opzichte van elkaar zouden zijn verschoven er verschillen in zegelbeeld zou ontstaan. Een zegel vanuit het midden van het vel ziet er dan het zelfde uit als een van de eerste kolom waarbij anders een strook wit van de linkervelrand te zien zou zijn geweest. De bovenkant van het zegelbeeld vertoont bij beide waarden een stuk tekst De roeping en De Wereld waarvan op de ondervelrand nog iets te zien is. Als de D van De praktisch intact is dan hebben we een ondervel, is de "D" aan de onderzijde gebroke n dan een bovenvel. Dit geldt voor de gehele onderste rij. Voor de bovenvelrand geldt iets dergelijks. Op het bovenvel is meer van Nederland te zien dan op de bovenvelrand van het ondervel. De modelvellen zijn voor accoord getekend op 16 januari 1987 [55c], 20 januari 1987 [75c], en zijn ongeperforeerd. Zoals gebruikelijk bij druk in dubbelvellen is een Y-kam gebruikt: 13 1/4:12 3/4 24/16 tanden, met drie velranden geheel doorgeperforeerd en de rechterrand geheel intact. De drukrichting is R(echts). Het papier is offsetpapier van Harrison and Sons, HS6 1630/7%, dat aan de beeldzijde onder UV-licht wit oplicht en nalicht [fosforesceert], aan de gomzijde wit oplicht doch niet nalicht [fluoresceert]. De papierrichting loopt in de dwarsrichting van het zegel: Het papierdoorzicht is III -60/80/30, glansdiagonalen: -45/45 graden. Bij het reeds geperforeerde oplagevel had de 55c een ander papierdoorzicht: I -454/45. We moeten bedacht zijn op het vinden van meer dan een papiersoort. De gom is door Joh. Enschedé aangebracht: D2b. |