Op 26 Juli 1972 werden in Suriname 13 luchtpostzegels uitgegeven met afbeeldingen van vlinders. De zegels waren ontworpen door de in 1984 overleden ontwerper Nic Loning, en in offset-druk uitgevoerd door Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem. Tot voor kort een serie waarmee weinig te beleven scheen te zijn. In 1977 was nog een voorraad opgebruikt door het woord luchtpost door te halen en een nieuwe, lagere waarde in zwart er op te drukken. Ook over deze opdruk-serie viel weinig te melden. Begin Februari 1985 vielen me in een rondzendboekje twee 30c zegels op vanwege een kleurverschil: diepbruin ↔ bleekbruin. In eerste instantie vermoedde ik een verkleuring. |
Al beter kijkend naar deze twee zegels merkte ik dat het papier van het bleekbruine zegel qua doorzicht anders was: IIIr i.p.v. 'IIIb. D.w.z. aan de gomzijde duidelijk geribbeld i.p.v. aan de gomzijde glad en aan de beeldzijde een afdruk van het zeefpatroon. Nog vreemder was dat ook het perforaat afweek: kamtanding 14:13 3/4 21/18 tanden horizontaal/verticaal i.p.v. kamtanding 13 1/3:13 3/4 20/18 tanden. Uitermate geintrigeerd door deze verschillen bekeek ik ook het weinige materiaal dat ik van de andere waarden had en vond tot m'n grote verbazing ook kleur-, papier-, en tandingsverschillen bij de 15c! Een eerste bezoek aan de Dienst Zegelwaarden te Haarlem leverde een indruk op van de verschillende oplagen zoals opgetekend op de geschiedeniskaarten. |
Van 10 uit de 13 waarden is er maar één oplage geweest en wel in 1972. Van de 20, 30 en 45c is in 1975 nog een tweede oplage gedrukt. Dit leek een oplossing te gaan bieden, alleen waar was de 15c? Het tot nu toe uitsluitend gebruikte materiaal gaf qua stempel-data 9-12-75 voor de 15c en 6-7-75 voor de 30c als vroegste. Wat de 30c betreft geheel in overeenstemming met de afleveringsdata op de geschiedeniskaart [zie tabel I]. Zou in verband met de onafhankelijkheid [25-November-1975] een bestelling rond die datum voor de 15c niet goed geadministreerd zijn door de Dienst Zegelwaarden? Een onaardige veronderstelling, maar je moet toch iets . Een tweede bezoek aan Dienst Zegelwaarden, nu met de bedoeling de modelvellen te bekijken maakte de verwarring alleen maar groter. |
De 3 vellen van de 1975 oplagen [20,30,en 45c] verschilden niet noemenswaardig van die van de 1972 oplagen. Althans qua papier, de modelvellen waren ongetand dus tandingsverschillen niet vast te stellen. Bij de Dienst Zegelwaarden werd me verzekerd dat als er onder de Republiek Suriname nieuwe oplagen van de Vlinders besteld waren, ze zeker waren bijgeschreven op de geschiedeniskaart. Dus waren ze wel bij Joh. Enschedé en Zonen gedrukt? geschiedeniskaart. Dus waren ze wel bij Joh. Enschedé en Zonen gedrukt? Deze hint bracht me tot de veronderstelling dat als ze niet bij Joh. Enschedé gedrukt zouden zijn er behalve papier- en tandingsverschillen ook nog verschillen in zegeltekening, rastermaat en rasterhoek zouden kunnen bestaan. Meting van rastermaat en -hoek leverde niet direct iets op: zelfde maat en hoek! Rastermaat overal: R100. Rasterhoek:
En dat voor alle zegels |
Nu pas viel me ook verschil in tekening op:
|
Kleurverschil was al geconstateerd:
Met al deze kenmerken in het hoofd was het niet moeilijk uit gebruikt materiaal de vermoedelijk niet-Joh. Enschedé zegels te selecteren zonder dat er tanden geteld dan wel tanding gemeten hoefde te worden. |
Van de 30c kwamen al gauw stempeldata te voorschijn die lagen vóór de afleveringsdata van Joh. Enschedé van 1975. De conclusie was bijna dwingend: de zegels moesten zijn besteld vóór Februari 1975 en wel niet bij Joh.Enschedé en Zonen. Bij welke drukker ze dan wel zijn gedrukt liet zich makkelijk raden: Bradbury Wilkinson and Co, New Malden, Engeland. Deze Engelse drukkerij heeft tussen October 1973 en Januari 1975 bijna alle bijzondere uitgiften gedrukt [slechts de 1974 100jaar Postzegels serie werd in Haarlem vervaardigd]. |
Vergelijking met andere door Bradbury Wilkinson and Co gedrukte zegels van Suriname leverde al gauw zeer treffende overeenkomsten op:
Dat de UV-reactie en papierdoorzicht overeenkwamen was leuk, veel leuker was het vinden van dezelfde gele draadjes in het papier van de Vlinders. Hiermee stond nu wel buiten kijf waar de zegels gedrukt waren! Laten we nu van de twee emissies wat aan informatie bekend is de revue passeren. |
1972 Vlinders, druk Joh.Enschede' en Zonen: Ontwerp Nic.C.Loning, offset-druk JOHEZ, dag van uitgifte: 26 juli 1972. Zegelformaat: 30x26.1mm. Kamtanding: 13 1/3:13 3/4 20/18 tanden hor./vert. De officiële tandingsmaat, welke ook door de Speciale Catalogus van de NVPH is overgenomen is: 13:13 1/2, is natuurlijk zo fout als maar kan. Een eenvoudige berekening: 20/30 x 20tanden=13 1/3, 20/26.1 x 18tanden=13.8 laat al zien hoever men er naast zat. Perforatiebeeld: links, boven en rechts doorgetand, onder niet doorgetand in de velranden. De loketvellen zijn 10x10 zegels groot. Paskruizen bevinden zich naast de zegels 91 en 100. Telcijfers 1-10 links, en 10-1 rechts, in de hoofdkleur, op de zijranden. Het ponsgat zit boven zegel 9. Bij sommige waarden resp. oplagen zitten ook paskruizen naast de zegels 1 en 10: 15c [1972], 20c [1975], 30c [1975] en 45c [1975] |
Verder vertoonde het modelvel nog krabbels op de linkerzijrand die op het loketvel niet meer te zien zijn omdat de randen zijn schoongesneden. Deze krabbels bevonden zich naast: 51/61 [15c], 61/71 [40c], 81/91 bij de andere waarden. Bij de 30c [beide oplagen] zijn de krabbels voorzien van de leesbare tekst: andere vooraanleg. Papier: Violino, UV-reactie: W aan de voorzijde d.w.z. egale witmakers in de coating, het papier zelf zoals van de gomzijde te zien: W , d.w.z. egaal wit oplichtend. Papierdoorzicht: 'IIIb , d.w.z aan de voorzijde een afdruk van het zeefpatroon. Papierrichting: ↔. Gom: synthetische gom B2. |
de kleuren en afbeelding
Oplagen en aantallen: Na een brief van de Postdirectie Suriname nr 3617 d.d. 12-01-72, een bestelling op 14-04-72:
|
Niet lang daarvoor waren de luchtposttarieven omhoog gegaan:
Op 10/11-Februari 1975, na de periode October 1973-eind 1974 waarin de Engelse drukker Bradbury Wilkinson and Co, New Malden de bijzondere uitgiften drukte, werden de bestellingen aan Joh. Enschedé en Zonen hervat:
De 4, 5, en 8c zijn van de Vogel serie van 1966, en verdienen een verhaal apart. Ze zitten in de tabel om te laten zien dat de reeks bestellingen geen gat vertoonde waarin de 15c gezeten zou kunnen hebben! |
1974 Vlinders, druk Bradbury Wilkinson Ltd, New Malden, Engeland Vierkleuren-offset zoals bij de JOHEZ-drukken, zegelformaat eveneens 30x26.1mm. Over de velopmaak is nog niets bekend. Perforaat: Kam 14: 13 3/4 21/18 tanden hor./vert. Uit de berekening: 20/30 x 21tanden=14.0 volgt dit zo. |
Papier: gecoat. UV-reactie: dof of inert voor wat de beeldzijde betreft, dus anders als bij de JOHEZ-druk, W = egaal wit aan de gomzijde echter altijd met duidelijk contrasterende, vrij lange vezels. Alweer anders als bij de JOHEZ-druk waar de gomzijde geheel egaal wit oplicht. Verder zijn vanaf de gomzijde, ook met het blote oog, gele draadjes te zien in het papier! Papierdoorzicht: IIIr, d.w.z. een duidelijke ribbel is te zien aan de gomzijde te vergelijken met die van het Harrison-papier medio 1975 [Nederland: diverse waarden Juliana Regina, Mij Zeeland, Albert Schweitzer, Braille etc.]. |
Papierrichting: ↔. Kleur en afbeelding:
|
Verschil in tekening tussen Bradbury Wilkinson- en Joh.Enschede en Zonen-druk
|
De opdrukken op de Vlinder-serie De zegels met opdruk zijn uitgegeven op 15 november 1977. Het woord Luchtpost en de oorspronkelijke waarde is doorgehaald, daartussen in is een nieuw waardecijfer, alles in zwart, gedrukt. Druk vermoedelijk in Suriname zelf, in boekdruk. Als basis-zegels, en dat is nogal vreemd voor wat betreft de 15c, werden de Joh. Enschedé drukken gebruikt:
Het had meer voor de hand gelegen dat van de 15c er een voorraad Bradbury Wilkinson-druk opgemaakt moest worden. De 30c is naar de kleur te beoordelen van de 1975 Joh. Enschedé druk: een iets donkerder tint diepbruin dan bij de 1972 oplage. |
Naschrift: Het is verbazingwekkend hoe ingedut de Nederlandse filatelie wel is. Werden voor 1945 tandingsverschillen vrij snel opgemerkt, daarna is de waakzaamheid geheel verdwenen. De verzamelaar van Nederlands Indie"/Indonesia werd nog even geconfronteerd met 2 tandingen bij de 1948 1gld Kon.Wilhelmina ontwerp Hartz, en de tandingen bij de sen-waarden van de 1949 Cijfer en Gebouwen-serie, maar dan hield het ook op. De Y-kam die in Nederland in 1978 entree maakte, kwam pas echt in de belangstelling als de Beatrix Inhuldigingzegels met meer dan één tanding bleken te bestaan. Op de verschillende tandingen van Nederlands Antillen heeft D.Hille Ris Lambers verscheidene malen opgewezen [Nederlandsch Maandblad voor Philatelie 1979 pagina 413,657,939; 1981 pagina 293-295], echter de Speciale Catalogus schenkt er nauwelijks aandacht aan. Bij deze Surinaamse luchtpostzegels is het niet slechts het tandingsverschil, er is tevens sprake van een andere drukker. En dat is 11 jaar onopgemerkt gebleven! De consequenties zijn duidelijk. Net als andere zegels van Suriname die tijdens de 2e wereldoorlog in Nederlandsch Indië of Engeland gedrukt waren, en een aparte opstelling in de catalogus kregen:
zal ook voor deze 15 en 30c Luchtpostzegels een aparte opstelling gemaakt moeten worden, en zullen deze zegels de hoofdnummers Lp60 en Lp61 moeten krijgen. |