Bij praktisch alle Israelische zegels is over de gehele onderrand van een loketvel onder elk zegel een toelichting te vinden. De zogenoemde Tab. De eerste tabs vinden we bij de Doar Ivri zegels van 1948. Op deze zegels zijn munten afgebeeld met inscripties welke anno 1948 niet algemeen herkend konden worden. De tekst op de tab diende ter verduidelijking van wat de munten voorstelden. Op de tabs symbolen of teksten in het Ivrit, al of niet gecombineerd met tot 1965 overwegend een tekst in het Frans of in mindere mate in het Engels. Na 1965 geen Frans meer, bijna alleen nog maar Engels, zelden een andere taal. |
Bij de liggend formaat gelegenheidszegels had de tab tot en met 1967 hetzelfde formaat als de zegel en was geheel getand met daaronder nog een stukje velrand. de zogenoemde full tab. Bij de staand formaat zegels was de tab bijna altijd al ongeveer een half zegel groot en onderaan afgesneden. Slechts bij drie series door de Staatsdrukkerij gedrukt [1953 Maimonides, Nieuwjaar 5714, en 1958 Nieuwjaar 5719] vinden we een geheel getand half [!] zegel als tab. Begrijpelijk als men weet dat de kam 13:14 13/18 en 13:14 26/18 een en dezelfde zijn [zie paragraaf over tandingen]. |
Na 1967 werd de tab ook voor liggend formaat zegels ongeveer een half zegel groot en aan de onderkant gesneden. De klein-formaat frankeerzegels hebben een aan de onderkant gesneden halfzegel grote tab, behalve de eerste in rasterdiepdruk uitgevoerde zegels in dat formaat: 1955 Twaalf Stammen serie en 1957 Verdedigingsfonds. Bij deze series is de tab op zegelformaat en getand. Een van de redenen van het verdwijnen van de full tab ligt in het streven om de getalsverhouding zegel-met-tab:zegel-zonder-tab te verbeteren door een verandering van velopmaak: de loketvellen werden kleiner gemaakt. Er zijn enkele zegels die in vellen met één zegel-rij + tab-rij zijn gemaakt: 1957 Bezalel, Onafhankelijkheid, Nieuwjaar 5718 50pr. |
Er was nog een andere reden, n.l. het beter benutten van de papier-baan. Van 1951-55 waren de vellen van de bijzondere emissies meestal 5x5 groot, van 1954-61 meestal 5x4. Bij staande zegels met drukrichting R leveren twee loketvellen een cylinder-omtrek op van 2*[5+1]=12, echter bij liggende zegels met drukrichting B een omtrek van 2*[4+1]=10. Twee zegelhoogte bleven zo onbenut. Vanaf 1961 is het standaard velformaat van de bijzondere uitgiften 5x3 zegels, met 5 tabs per loketvel. Bij staande zegels dezelfde optimale omtrek van 12 zegels, bij liggende zegels nu drie loketvellen in de omtrek: 3*[3+1]=12. In totaal per drukvel een verbetering van 3*5*3 = 45 in plaats van 2*5*4 = 40 zegels. |
De beperkte cylinder-omtrek bij rasterdiepdruk speelt een enorme belangrijke rol. Bij de klein-formaat frankeerzegels met een vel van 100=10x10 blijven 2 zegelhoogtes [308mm = 12 zegels hoog] over voor tweemaal een velrand [boven en onder = samen 1 zegelhoogte] en 1 complete tab. Echter de latere frankeerzegels in het kleine formaat hebben een drukvel dat in plaats van uit een loketvel van 10x10 bestaat uit twee loketvellen van 10x5. Per loketvel blijft dan net één zegelhoogte over voor boven- en onder-rand inclusief de tab! Israel verzamelaars nemen als postfrisse zegels bijna uitsluitend de zegels met tab op in hun collectie en liefst indien aanwezig ook nog met het extra stukje velrand: zogenoemd full tab. |
De zegels uitgegeven tot en met 1953 vertonen enorme prijsverschillen tussen zonder tab en met tab. Prijsverhoudingen van 1:100 of 1:200 zijn niet zeldzaam. Wat ook een rol speelt is dat zegels met tab slechts via de filatelistische dienst verkrijgbaar waren, en dat de gewone [loket]verkoop de vellen zonder boven- en onderranden als stroken aan elkaar nietten om ze makkelijker te kunnen scheiden. Na 1953 is over het algemeen de prijsverhouding meer in overeenstemming met het voorkomen op het loketvel: 10x bij 50=10x5, 5x bij 25=5x5, 5x bij 15=5x3, etc. |