Zomer 1985 of hoe slordig de Nederlandse filatelie met haar kennis omspringt
Wat over postzegels bekend is door ontdekkingen of serieus onderzoek, wordt in het gunstigste geval snel in de filatelistische tijdschriften beschreven om vervolgens vaak lukraak en in beperkte mate te worden opgenomen in gespecialiseerde catalogi. En als ooit een handboek-project van de grond komt, dan zijn de verwachtigingen [te] hoog gespannen en lijkt het bijna vanzelfsprekend dat essentiële gegevens hun weg vinden naar dat handboek.
De Nederlandse situatie is niet onverdeeld ongunstig. De tijdschriften 'Filatelie' en 'Mijn Stokpaardje' hebben hun eigen lezerspubliek en maken overeenkomstig hun keuzes van publicatie. De redactie van de Speciale Catalogus van de NVPH is intern te zeer verdeeld om consequent waar te maken wat de titel van de catalogus pretendeert. Een jarenlange consistente bespreking van de S.C. in dit blad bleek overwegend parels voor de zwijnen. Het sinds mei 1994 op gang gekomen Handboek Postwaarden Nederland was bij voorbaat gedoemd zich te beperken tot de interessante achtergronden van de postwaarden-emissies en het laten schieten van een diepgaande bespreking van de 'druktechnische aspecten'. Over de achtergronden in het HPN dus niets dan lof. De druktechniek daarentegen komt er vaak bekaaid af om over de literatuur-verwijzingen maar te zwijgen.
Een navrant voorbeeld van hoe het niet moet kan worden gegeven met de postzegelboekjes Zomerzegel 1985.
In de Katalogus Postzegel- en Automaatboekjes Nederland van Walter de Rooy vonden we in de opstelling bij postzegelboekje 31 op pagina 46:
"Helecon-fosfor boekje 31
Een gedeelte van de oplage is per vergissing gedrukt op voor Australië bestemd fosforescerend papier; onder kortegolf UV licht het langzaam oranjerood op. Het vrijwel ontbreken van witmaker, kan de kleur rood intenser maken. "
Als prijzen wordt gegeven [editie 1994]:
31 22,50 31H Helecon-coating 65,-
In de NVPH-catalogus is de opstelling van de Rooy sinds jaar en dag geincorporeerd, echter op pag. 292 [editie 2003] is niets te vinden over de Helecon-variant.
Het Handboek Postwaarden Nederland is inmiddels toegekomen aan de Zomerzegels 1985. En vermeldt op pag. C 146-7:
"Papier
Fosforescerend papier zonder watermerk, geleverd door Harrison and Sons. Naar de reactie onder UV-licht worden bij de boekjes twee papiervarianten onderscheiden. 8 "
8 Zie C.H.J. Matser in Bulletin Kontaktgroep Automaatboekjes en rolzegels, nr 47 (mei 1985).
Ofwel met geen woord inhoudelijk wat die papiervarianten inhouden.
Hoe zat het met het papier? Terug naar het Nederlandsch Maandblad voor Philatelie van 1985 in het mei-nummer en de rubriek Nederland, pag. 358:
HELECON fosfor per vergissing:
Het sinds 1971 voor Nederlandse postzegels gebruikte fosforescerende papier van Harrison and Sons Ltd [HS3 voor rasterdiepdruk en HS6 voor offset] licht onder de kortegolf UV-lamp [254 nm] wit/blauwig op, soms wat gelig, en blijft daarna nog even nalichten. Hoe gelig hangt af van de nog werkzaamheid van de witmaker in de coating.
Tot mijn zeer grote verbazing reageerden de 1985 Zomer-zegelboekjes "rood" onder de UV-lamp, en bleef het nalichten achterwege.
Ogenblikkelijk moest ik denken aan de postzegelboekjes die enkele jaren geleden gedrukt waren door Joh. Enschedé en Zonen voor de Australische posterijen.
Op 17 November 1982 verschenen twee postzegelboekjes ter waarde van 60c en $1.
Het 60c boekje bevat 2 rijen: 2+1+27c, het $1.00 boekje één rij 1+2+3+10+27c en daaronder grijs-kruis+1+2+27+27c. Alle vijf zegels met afbeeldingen van Eucalyptus-soorten. Ontwerp: Elizabeth Conabere (afbeeldingen blz. 359).
Er werd gedrukt in vier kleuren: grijs [tekst, waarde o.a.], magenta, blauw, en geel, rasterdiepdruk op de Regina-pers. De drukrichting is O, de cilinderopmaak en het perforaat zijn verder gelijk aan dat van de Nederlandse boekjes PB 27-28.
Volgens informatie van de Australische Postal Commission zijn de zegels gedrukt op papier van Harrison and Sons, Ltd, 96 gram/m2, waaraan een "luminescence" is toegevoegd.
Australië gebruikt sinds 1963 het zogenaamde "HELECON", aanvankelijk in de inkt, gesmeerd op de gomzijde of op de beeldzijde van het papier, later uitsluitend in de coating verwerkt.
Onder de kortegolf UV-lamp [254 nm] licht HELECON langzaam oranjerood op, echter voor het oog vindt er bij het weghalen van de UV geen nalichten plaats.
Dit geldt ook voor de twee Australische postzegelboekjes welke bij Joh. Enschedé en Zonen gedrukt zijn. We kunnen qua UV-reactie twee varianten onderkennen: intens rood, praktisch geen egale witmaker in de coating, flets rood, vrij veel egale witmaker in de coating. Beide varianten treffen we ook aan bij de Nederlandse 1985 zomerzegel-boekjes.
Papierdoorzicht is IIIb, glansdiagonalen -70/22 voor zowel de boekjes Zomer 1985 als de Australische boekjes. Het papier zelf, zoals te zien aan de gomzijde, bevat een egale witmaker doch doet vrij grijs aan.
De Zomerzegelboekjes met "HELECON" vormen ongeveer een kwart van de oplage. Het eerder in deze rubriek beschreven "modelvel" is op HELECON. Het grootste deel van de oplage is gedrukt op het gebruikelijke Harrison fosforpapier. Doorzicht is dan IIIq, met glansdiagonalen -45/45.
Er bestaan van de 1985 Zomerzegelboekjes dus twee soorten:
A: HELECON papier, onder UV traag rood oplichtend, na uitschakelen is reactie weg a. witmaker in de coating b. weinig of geen witmaker in de coating B: HS3 papier, onder UV wit[blauwig] oplichtend, na uitschakelen nog enige tijd nalichtend.
Dit verhaal in het Maandblad is gebaseerd op m'n eigen ontdekking en het direct erna telefonisch contact met Henk Haan van JEZ, die verbaast reageerde en toezegde het te zullen uitzoeken. Enkele dagen later werd ik door dhr Haan opgebeld met de mededeling dat het klopte wat ik gemeld had en dat er vanuit de drukkerij in de Waarderpolder waar de GOEBEL-pers stond opgesteld was gebeld naar hem met de vraag of het HS3 papier met de juiste breedte gebruikt mocht worden voor de Zomer-zegelboekjes. Haan reageerde positief. Achteraf realiseerde hij zich dat het Helecon-papier ook met HS3 was aangeduid en dat het een restant betrof van de in 1982 gedrukte boekjes voor Australië. Op mijn vraag naar het volume van de Helecon kwam het antwoord: ongeveer een kwart van de oplage.
In het HPN is zelfs geen literatuurverwijzing te vinden naar het verhaal in het Maandblad. Dat ook de Automaatboekjes en Rolzegels Kontaktgroep over Helecon kon melden is niet verwonderlijk. Ik gaf toen - en nu nog steeds - informatie zo spoedig mogelijk aan medeverzamelaars door. Waarom zou ik iets achterhouden? En gezien de lange productie-tijd van het Maandblad is het niet onmogelijk dat anderen het dan eerder kunnen publiceren.
Het zwaar gesubsidieerde Handboek Postwaarden Nederland doet de Nederlandse filatelisten onrecht door de Helecon-varianten niet te beschrijven en ze onder de tafel te vegen. Met een losbladig systeem echter is dit verzuim alsnog goed te maken...