HomeVenstercouvertsNVPH Filarom 1995

Het 11e gebod - Gij zult geen statistiek misbruiken / The 11th Commandment - Thou shalst not use statistics

Inleiding

Het gevoel dat het aantal nieuwe postzegels dat jaarlijks verschijnt de pan uitrijst zal menig landen-verzamelaar niet vreemd zijn. Of nu Nederland verzameld wordt of New Zealand, Zweden of Zambia. Maar ook de thematisch verzamelaar zal dit gevoel van 'overdaad die schaadt' herkennen. Is het echt zo erg? Was het vroeger anders? Wat kunnen we er aan doen? Moeten we er wat aan doen? Vragen waarop velen een vanzelfsprekend, ongenuanceerd antwoord zullen hebben: 'boycotten die handel!

Anno 2003 wordt de verzamelaar een doembeeld voorgehouden - 'De elfde plaag. Nederland ook besmet?' [zie Filatelie mei 2003, pag. 408]. Auteur F.S.G. Hermse brengt een vrije bewerking van het artikel uit het FIP [Fédération Internationale de Philatélie] blad FLASH. Afgezien van de kritiek op de Nederlandse provincie-zegel-blokken uit 2002 volgt Hermse vrij trouw de redeneertrant van de Spaanse auteur van het FLASH-verhaal - Albertino Figueiredo - de president van filatelistische multinational AFINSA/De Rosa.

Het artikel van Figueiredo is qua cijfermateriaal gebaseerd op een jaaroverzicht van de Michel Rundschau redactie in 2002 aangaande nieuwe uitgiften van 2000. Met dit overzicht erbij plaats ik in eerste instantie kanttekeningen bij het verhaal van Figueiredo met enkele verrassende wendingen. Daarna volgen enkele algemene beschouwingen.

Introduction

Nobody can deny the feeling that every year more and more stamps get issued. No matter whether you colllect The Netherlands or New Zealand, Switzerland or Zambia. The thematical collector will also recognize this feeling of 'overkill'. Is it really that bad? Has it been different in the days of old? What can be done about it? Should we do something about it? Questions to which some will have a very straight answer: 'an overall boycott'!

In the Dutch Stamp Magazine Filatelie [May 2003, page 408] the author Frans Hermse wrote an article 'The 11the plague - The Netherlands succombed too?'. The article is a free conversion of the Flash article by Albertino Figueiredo - President of the philatelic multinational AFINSA/De Rosa. Hermse only adds a few typical Dutch examples - the 2002 Provinces blocks - to the mainstream that Figueiredo presented.

As far as figures goes, Figueiredo bases his article on the yearly survey of the Michel Rundschau concerning the new issues of 2000. The original survey leads me to some remarkable insights in Figueiredo's article. Some more general reflections follow.


Het aantal zegels rijst de pan uit op internationaal niveau

Dit merkt Michel Rundschau op [nr. 2/2002, pag. 62-72] in een uitvoerig getalsmatig overzicht. Er zijn zo'n 16.000 zegels verschenen in 2000 en nog eens ruim 1500 blokken met zegels. Michel beperkt zich tot het presenteren van 2 tabellen - de eerste alfabetisch de 'postzegellanden' met o.a. de aantallen, de nominale waarde en de Michel catalogus-waarde. De tweede tabel is gerangschikt op catalogus-waarde.

Het heeft weinig zin om de rekenmethode Michel zelf te analyseren en de cijfers te betwijfelen. Uitgaande van de juistheid valt er met de beide tabellen veel te doen. En dan is de uitspraak 'er zijn leugens, vuile leugens en statistieken' goed in het achterhoofd te houden. Want wat gebeurt er in het artikel van Figueiredo?

Een derde volgorde wordt ontwikkeld en wel naar aantallen totaal uitgegeven zegels per jaar [de eerste kolom bij Michel]. Bovenaan de lijst komt een groot aantal landen die met de term 'developing countries' worden aangeduid. Tot Figueiredo verrassing staan 'not only developing countries' eveneens hoog genoteerd! Samen met de USA, Ierland, België en Spanje komt Nederland tussen de top-50. Had Nederland in de oorspronkelijke Michel-lijst naar cataloguswaarde gesorteerd nog een 106-e plaats, bij de nieuwe sortering is Nederland sterk geklommen.

Het zal de eminente plek van Nederland in de top-50 zijn geweest, dat heeft geleid tot de opmerkelijke titel van het artikel van Hermse. Maar klopt het wel?

The number of new issues is highly excessive at a world wide level

Michel Rundschau [issue 2/2002, page 62-72] states this in a rich numerical survey. Some 16.000 stamps have been issued in 2000 apart from some 1500 blocks. Michel presents 2 tables - the first one is alphabetically ranking the 'stamp isssuing countries' giving the numbers, total face value per year and the Michel catalogue-value per year. The second table has been sorted according to catalogue value.

It doesn't make sense to question the numerical method of Michel. Assuming their calculation is right, a lot can be derived from those tables. Keep in mind all the time the aforism 'there are lies, dirty lies and statistics'. Since as we shall see, a few thing have happened in Figueiredo's article.

He has made a third table sorting by the total number of issued stamps [the 1st colums Michel gives]. High above in the table a group of countries that can be called 'developing countries'. To Figueiredo's surprise highly noted are 'not only developing countries'! Next to the USA, Ireland, Belgium and Spain we find the Netherlands among the top-50. In the original Michel-table the Netherlands ranked at the 106th position, but thanks to this new way of sorting the Netherlands took a high climb.

This eminent position of the Netherlands in the top-50 probably led to Frans Hermse writing his article and giving it such a shocking title. But is he right to do so?


De Michel tabel heeft een kolom met totalen per jaar, maar daarnaast een kolom 'davon ungezahnt'. M.a.w. 'waarvan ongetand'. In de inleiding tot het jaaroverzicht legt Michel Rundschau uit dit hier eigenlijk mee bedoeld wordt het aantal 'ongetande', zelfklevende zegels. Nederland figureert hier met 73 'in totaal', waarvan 28 'zelfklevend' en nog eens 5 blokken. Over wat 'blokken' zijn wil ik het hier niet hebben. Als we nu alle Europese landen bekijken en de kolom totalen sorteren dan krijgen we de volgende top-15:

positie land aantal uitgegeven zegels
01 België 93
02 Ierland 92
03 Rusland 91
04 Portugal 81
05 Roemenië 81
06 Spanje 81
07 Verenigd Koninkrijk 75
08 Frankrijk 75
09 Nederland 73
10 Duitsland 69
11 Polen 65
12 San Marino 59
13 Monaco 58
14 Zweden 54
15 Albanië 51

Hoezo Nederland in de top-50? Ik ben bang dat Figueiredo de tabel verkeerd heeft gelezen en de getallen van beide eerste kolommen heeft opgeteld en Nederland op 101 heeft gezet. Nederland komt in de wereldrangschikking op een gedeelde 60/61e plaats samen met Tanzania!

The table Michel gives has a column with the total number of stamps issued per year and next to it a column 'davon ungezahnt'. Which means litterally 'of which imperforate', but in the article Michel Rundschau explains that the column refers to the number of self-afhesive or 'press and stick' stamps. The Netherlands issued 73 stamps, of which 28 were self-adhesive. And apart form this a total of 5 blocks. This is not the place to discuss what a 'block' is or not. when we sort all European countries according to the total number of stamps issued per year, we get the following top 15:

position country number of stamps issued
01 Belgium 93
02 Ireland 92
03 Russia 91
04 Portugal 81
05 Roumania 81
06 Spain 81
07 United Kingdom 75
08 France 75
09 The Netherlands 73
10 Germany 69
11 Poland 65
12 San Marino 59
13 Monaco 58
14 Sweden 54
15 Albania 51

So what the heck, the Netherlands belonging to the top 50? I'm afraid mr Figueiredo has mis-read the table and has added the first two columns, resulting in 101 stamps for the Netherlands. On a world-scale the Netherlands just reach position 60/61 - sharing it with Tanzania!


Kijken we in de alfabetische tabel van Michel dan staat Nederland geboekt met een nominale waarde van Euro 34.88. Welke andere Europese landen trekken nog meer sterk aan de beurs van de verzamelaars?

positie land nominale waarde in euro
01 Jugoslavië 73.38
02 Monaco 68.99
03 Portugal 55.37
04 Frankrijk 52.50
05 Duitsland 51.54
06 Jersey 49.00
07 België 47.54
08 Gibraltar 46.90
09 Verenigd Koninkrijk 46.73
10 Spanje 44.54
11 Albanië 44.05
12 Ierland 42.96
13 Man 40.53
14 IJsland 38.72
15 Nederland 34.88

Nederland komt in de wereldrangschikking op een 74e plaats!

When we take a close look at the alphabethical table then we find the Netherlands with a grand total of 34.88 euro per year. Stamps of some other European countries will cost you about the same or much more!

position country face value in euro
01 Jugoslavia 73.38
02 Monaco 68.99
03 Portugal 55.37
04 France 52.50
05 Gernamy 51.54
06 Jersey 49.00
07 Belgium 47.54
08 Gibraltar 46.90
09 United Kingdom 46.73
10 Spain 44.54
11 Albania 44.05
12 Ireland 42.96
13 Isle of Man 40.53
14 Iceland 38.72
15 Netherlands 34.88

On a world-scale the Netherlands are placed on number 74!


En leggen we even relativerend de aantallen en bedragen van de echt postale grootmachten ernaast:

land aantal zegels nominale waarde in euro
Australië 159 66.68
Canada 64 39.32
Japan 355 252.83
New Zealand 67 75.08
Verenigde Staten 143 103.78

And that is nothing compared to the real big postal powers:

country number of stamps face value in euro
Australia 159 66.68
Canada 64 39.32
Japan 355 252.83
New Zealand 67 75.08
United States of America 143 103.78


Van de 16.000 zegels in het jaar 2000 uitgegeven komen er ruim 8.000 voor rekening van een groepje van 40 gebieden onder het beheer van enkele grote filatelistische concerns. Van de bijna 250 postzegeluitgevende gebieden hebben de meeste postadministraties het ontwikkelen, produceren en marketen van postzegels uit handen gegeven en overgedragen aan gespecialiseerde ondernemingen in Europa en de V.S. Het reclame-maken voor het betreffende gebied staat idealiter voorop, zonder de inkomsten van de betrokken ondenemingen echter te vergeten. Een commerciële aanpak waar alle partijen blij mee zijn. Het agentschap verdient eraan, de betrokken postminister soms ook, het land komt in de 'picture' en de verzamelaar krijgt een pracht collectie zegels. Iedereen gelukkig toch...

Of er enig postaal nut mee gediend is is een totaal irrelevante vraag. Het gaat erom met behulp van postzegels het land op de wereldkaart te zetten. Een vorm van reclame die ongekend goed werkt. Immers elke verzamelaar kent - en dat uitsluitend van de postzegel - gebieden als Tristan da Cunha, Sierra Leone en Tonga, Saint Pierre et Miquelon, Djibouti en Tanna Touva.

Postzegelverzamelen is goed voor je aardrijkskunde en geschiedenis.... Althans dat werd een jeugdig verzamelaar altijd voorgehouden en nu nog steeds denk ik...

Out of the 16.000 stamps issued in the year 2002, some 8.000 were issued by a small group of 40 countries that are controlled by some big philatelic whole-traders. Of the almost 250 stamp-issuing countries, most postal administrations though it wise to appoint specialised firms both in the US and in Europe to have their stamp issues developed, produced and marketed. Their main target is often to promote the country involved without forgetting the profits for both sides. This is a commercial activity that all sides are happy with. The firm / agency profts, the Minister of Postal Affairs gets his share, the country gets its 'claim to fame' and last but not least ... The stamp collector gets a wonderful, colourful collection of stamps. Everybody happy!

Whether of not this have any postal relevance is a totally useless question. This way of advertising a given country is so effective. No doubt, all stamp collectors know the names of small stamp-issuing countries like Tristan da Cunha, Sierra Leone and Tonga, Saint Pierre et Miquelon, Djibouti and Tanna Touva, they would have otherwise never heard of.

Stamp collecting was always said to be a hobby that would improve your knowledge of the world, your knowledge of geography and history. This was told me when I was young and it will still be referred to as the main profit of the hobby.


De Nederlandse verzamelaar die rond 1960 actief N.O.G. verzamelde zal zich misschien nog de namen van ondernemers als Seebeck, Henry Stolow en Manfred Lehmann herinneren. En daarnaast het Engelse agentschap de 'Crown Agents'. Stond voor de filatelist anno 1960 de integriteit van de laatste buiten kijf, dat van de andere 3 werd luidkeels in twijfel getrokken. Verderop meer hierover. In de laatste decennia zal de Nederlandse verzamelaar de namen van agentschappen nauwelijks zijn tegengekomen. Noch een Georg Roll noch een Inter-Governmental Philatelic Corporation [IGPC]. De Spaans-Italiaanse AFINSA/De Rosa groep met Figueiredo aan het hoofd is recent een hoofdrolspeler in de filatelistische industrie. Merkbaar voor de Nederlandse verzamelaar door het massaal opkopen van postfris materiaal uit de naoorlogse jaren tot 1990.

Hoe duidelijk ook mag zijn dat een ieder zijn/haar mening moet kunnen ventileren, echter een goed Nederlands gezegde 'als de vos de passie preekt, boer let op je kippen' kan niet uit het oog worden verloren.

Een simpele vergelijking van de Michel-lijsten met het clienten-bestand van de IGPC toont aan dat van de landen top-40 verantwoordelijk voor 8.000 van de 16.000 zegels nieuw in het jaar 2000 er 36 onder het IGPC-beheer vallen. En dan laat ik de overige 45 clienten van IGPC nog even buiten beschouwing.

In dat licht bezien is het artikel van Figueiredo dat oproept tot boycot van alle zich misdragende postadministraties in feite een oproep tot het boycotten van AFINSA's grootste concurrent - IGPC. Want Figueiredo weet donders goed dat het hier niet om postadministraties gaat die zich te buiten zouden gaan, maar om een agentschap - IGPC dat gewoon doet wat elke commerciële onderneming per definitie doet: winst maximalisatie. En wat AFINSA ook doet. Maar dan wel met behulp van een 'Filatelistisch Gedragscode'. Valt hieronder ook het op hypocriete wijze onderuithalen van een concurrent?

A few Dutch stamp collectors, who were around in the early 1960-ies collecting the Nertherlands and its Colonies, may remember names of firms like Seebeck, Henry Stolow and Manfred Lehmann. And also that of the English agency, the 'Crown Agents'. For most philatelists in those days, it was beyond any doubt that the latter agency was as decent as can be. This wasn't that obvious in the case of the other agencies. I'll return to that subject later on. The Dutch collector will hardly have met the names of agencies in the last few decennia. Neither the name of a Georg Roll nor that of the Inter-Governmental Philatelic Corporation [IGPC]. However, the Spanish/Italian AFINSA/De Rosa group led by mr. Figueiredo has become recently a major player in the philatelic industry. The Dutch collector will no doubt have heard the name AFINSA, since that group is buying mint Dutch post-war stamps at an incredibly large scale.

No matter the fact that everyone has the right to speak up, a very wise Dutch proverb should be born in mind even more closely - "when the fox starts preaching, the farmer better takes care of his chicken".

Comparing the Michel-lists with the clients-list of IGPC reveals that out of the 40 areas responsible for 8.000 [out of the 16.000] new stamps in the year 2000, 36 countries were represented by IGPC. Not counting the remaining 45 clients of IGPC.

So now it becomes overtly clear that the article written by mr. Figueiredo in which he is urging the collectors of the world to boycott all misbehaving postal authorities, is in fact a call to boycott his company's [AFINSA's] main competitor - IGPC. Mr. Figueiredo knows f**kingly well that he's not writing about postal authorities having an excessive stamp issueing programme, but that he is attacking an agency that does what every commercial enterprise is doing - maximizing profits. AFINSA has the same maximizing profits target, but is doing so following a strict 'Philatelic Code of Ethics'. Does such code include the usie of hypocritical attacks below the belt of your competitor?


Een stukje geschiedenis

Filatelistisch Nederland werd in 1959 opgeschrikt door een bericht in het Maandblad voor Philatelie [pag. 259, 278]: "op 31 juli heeft de Surinaamse Minister van Financien dr. J. Sedney een overeenkomst getekend met de Lehmann Trading Comp. waarin aan deze maatschappij het recht wordt verleend zegels voor filatelistische doeleinden buiten Suriname te verkopen, d.w.z. de verkoop hiervan bijzonder te stimuleren, er propaganda voor te maken, enz.". "De Lehmann Trading Comp., een van de grootste bedrijven ter wereld, die zich bezig houden met dit soort werk, heeft een gelijksoortig contract afgesloten met Ghana, waarvan in de laatste twee jaar de omzet der postzegels verachtvoudigd is. Zij gelooft gelijksoortige resultaten ook voor Suriname te kunnen behalen."

Concreet betekende het dat de verkoop van Surinaamse zegels zoals die tot dat moment in Nederland mogelijk was via de filatelie-loketten tegen nominaal nu via de postzegelhandel zou gaan verlopen. Een kostenverzwaring voor de verzamelaar dus, maar ook de angst dat er speculaties zouden gaan plaats vinden met Surinaamse zegels. De Nederlandse Bond van Filatelisten-Verenigingen stuurt op 14 september 1959 een 'brief op poten' aan de Gouverneur van Suriname, waaarin niet alleen hoopvol wordt gevraagd naar de juistheid van het bericht over een contract maar ook alle nadelen voor de filatelie worden benadrukt incl. het in discrediet geraken van Suriname .

Een officiële reactie zou even op zich laten wachten, maar stemde hoopvol. Ondertussen verschenen advertenties in het Maandblad van de Togo Philatelic Agency, de Ghana Philatelic Agency Ltd en het 'Ghana-Somalia-Suriname-Togo filatelistisch agentschap'.

In het oktober 1963-nummer van het Maandblad voor Philatelie stond een ingezonden brief van dhr. K Jeidels onder de titel 'Postzegellawine'. Hieruit o.a.

'Hoe zou deze lawine nu gestuit kunnen worden? Dit ligt natuurlijk in de eerste plaats aan de verzamelaars zelf. Mochten deze tot het inzicht komen, dat de waardeloze rommel die op de markt wordt gegooid, het verzamelen niet waard is en men dus weigert, deze nog in het album op te nemen, dan moet de stroom van dit soort postzegels wel verminderen, en men zou in de plaats daarvan werkelijk goede stukken kunnen aanschaffen.'

Eind oktober 1963 zou het 4-jarige contract van Suriname met de Lehmann Trading Comp. aflopen tot grote vreugde van filatelistisch Nederland. De zegels van Suriname kwamen weer beschikbaar via de filatelie-loketten. De naam Lehmann zou snel uit het geheugen van de Nederlandse verzamelaar verdwijnen. Het agentschap bleef nochtans actief en breidde zich voortdurend uit. Anno 2003 is de naam Lehmann verdwenen en heet het bedrijf Inter-Governmental Philatelic Corporation thans onder leiding van de heer Sam Malamud. Van een bedrijf met een viertal landen in beheer is het uitgegroeid naar dat van ruim 80 gebieden. Overwegend Caraibische en Afrikaanse gebieden, maar ook enkele voormalige mandaat-gebieden van de USA in de Pacific - eilandengroepen tussen de Filippijnen en Hawaii - Micronesia, Palau en Marshall. Waaronder ooit Duitse koloniën als de Marianen en de Karolinen. Echter ook als vertegenwoordiger in de USA van respectabele landen als Zwitserland, Oostenrijk en Israel, om slechts enkele te noemen.

A bit of history

In 1959 philatelists in the Netherlands were shocked by the message in the Dutch Stamp Monthly 'Philatelie' [page 259, 278]: "On July 31, the Suriname Minister of Finances, dr. J. Sedney, has signed a contract with the Lehmann Trading Comp., in which is stated that the above company has got the rights to sell Suriname stamps outside the Suriname for philatelic purposes, .i.e. to stimulate and promote their sales, etc.". "The Lehmann Trading Comp., one of the biggest firms of rthe world in that field, had already signed a similar contract with Ghana, which led to an 8-fold increase of postage stamps sales. Similar results should be possible for the Suriname too.".

This would effectively stop the selling of Suriname stamps over the philatelic counters in the Netherlands, where you could buy stamps at face value. Stamp dealers would have to take over. No doubt, more costs for the collectors, but also fear that speculations in Suriname stamps would follow.

The Dutch National Association of Philatelic Societies sent a strong letter of protest - dated September 14, 1959 - to the Governor of the Suriname, in which not only the hopeful question was posed that the rumours may not be true, but also was pointed out the such contract would be extremely harmful not only for philately but also for the good name of the Suriname.

An official reaction was to take some time. But when it came, the content was hopeful for the Dutch philatelists. In the mean time, the magazine 'Philatelie' showed advertisements placed by the Togo Philatelic Agency, the Ghana Philatelic Agency Ltd and the 'Ghana-Somalia-Suriname-Togo Philatelic Agency'.

The Dutch Stamp Monthly 'Philatelie' published in their 1963 October issue a letter written by mr. K. Jeidels titled 'A stamp avalanche'. Some fragments:

'How to stop this avalanche? In the first place this is the task of the collectors themselves.They should realize that this worthless trash that overflows the market is not worth collecting. They should refuse to buy it and fill their albums with it. Doing so would automatically reduce this flood and instead they would have the financial resources to buy really worthy philatelic pieces."

By the end of October 1963 the 4-year contract the Suriname government had with the Lehmann Trading Comp. had was not prolonged. This caused an enormous joy among philatelists in the Netherlands. In the Netherlands, over the philatelic counters, the Suriname stamps became available again. The name of Manfred Lehmann would be soon forgotten. The agency, however, would be still active and constantly developing. In 2003, the name Lehmann is no longer there, the firm bears the name Inter-Governmental Philatelic Corporation and is run by mr. Sam Malamud. Starting with 4 countries, the agency now has over an 80 countries to take care of. Predominantly Caraibbean and African countries but also soem former US-mandate areas in the Pacific - small insular groups between the Philippines and Hawaii - Micronesia, Palau and Marshall. Some were formerly better known as the German colonies of the Marianen and Karolinen. Apart from these countries IGPC also represents highly respectable countries such as Switzerland, Aust ria, Israel in the US.


Wat doen we er aan?

Eind jaren '50 van de twintigste eeuw werd geroepen om actie tegen agentschappen als b.v. dat van Manfred Lehmann. Lehmann nam in 1958 Suriname van de Nederlandse PTT over. Er verschenen gelijk nog mooiere plaatjes, populaire figuren die niets met Suriname van doen hadden zoals Dag Hammerskjöld kregen een postzegel. Er waren beperkte oplagen heette het en stiekem werd er bijgedrukt. Dat gebeurde echter meer in die dagen - de UNTEA opdrukken werden door de VN bijbesteld bij Joh. Enschedé om aan de vraag van verzamelaars te voldoen. Specialisten weten het verschil tussen de Hollandia-druk en de Haarlem-druk. Toch is de Haarlem-druk een filatelistisch monstrum. Er was geen enkele postale noodzaak.

De Fédération Internationale de Philatélie [FIP] kwam met regels om bij tentoonstellingen zegels als 'onnodige' of 'schadelijke' uitgften te bestempelen en ze te weren met behulp van 'zwarte lijsten'. Het zou niet helpen en heeft niet geholpen, want wat was voor de FIP de definitie van de ongewenste uitgiftes:

  • zegels die niet vrij verkrijgbaar zijn aan de postkantoorbalies en niet overwegend voor het postale gebruik zijn uitgegeven.
  • zegels uitgegeven in buitensporige aantallen te verkopen door agentschappen
  • varieteiten van zegels zoals kleurvariaties en ongetande versies aangeboden in beperkte oplages
  • zegels - specifieke uitzonderingen voorbehouden - met toeslag boven de 50% op de nominale waarde.

Het verplicht stellen van een zegeluitgifte ten behoeve van postaal gebruik bleek een lachertje. De georganiseerde filatelie ging [en gaat nog nog steeds] geheel voorbij aan de reclame-/promotie-waarde van een postzegel. En de postadministraties kregen daar terecht meer en meer oog voor evenals de [thematische] verzamelaar. En het directe postale doel? Wie weet nog van de Nederlandse postzegels waar de 1 gulden Militaire Willems Orde [1965] goed voor was?

Voor wat betreft het vrij verkrijgbaar zijn in de postkantoren zorgden agentschappen er wel voor dat zegels - al of niet in beperkte mate - ook in het land van uitgifte verschenen. En met het buitensporige hoge aantal zegels leerden de agentschappen ook wel omgaan.

What to do about it?

By the late 1950-ies, loud cries of protest were heard against agencies like those of Manfred Lehmann. In 1958 Lehmann took over the Suriname from the Dutch PTT. Immediately nicer, more colourful stamps were issued. Some persons that had nothing to do with the Suriname itself got their effigy on Suriname stamps like Dag Hammerskjöld. The Philatelic Organsations were suspicious of officially [too] low printings, but in fact printings on demand. However, this happened more often than not. The UNTEA overprinted stamps were distributed by the United Nations and when the original supplies weren't enough, the UN placed an extra order of UNTEA stamps at the Joh .Enschedé printing firm in Haarlem. The New Guinea specialists know all to wel the difference between the Hollandia-printings and the Haarlem-printings. Philatelically and postally speaking the Haarlem-printings are a monstrum. No postal need at all!

The Fédération Internationale de Philatélie [FIP] came up with rules and regulations for those who wanted to exhibit their collections and placed a ban on all 'unnecessary' or 'harmful' issues. These were placed on so-called 'black-lists'. It was bound to be ineffective and it hasn't helped at all. The Fédération Internationale de Philatalie (FIP) defines undesirable stamps as:

  • Stamps not freely available over post office counters and not issued predominantly for postal use.
  • Stamps issued in excessive quantities for sale through agents.
  • Varieties of stamps, such as colour variations, imperforated stamps, etc, which are offered in limited amounts, and
  • Stamps which are, except in specific cases, issued with surcharges greater than 50% over face value.

That stamps should be issued for postal purposes only was a laughing stock. Organized philately didn't [and still does so] recognize the justifiable need to use stamps for promotional purposes. Postal administrations were gradually getting an eye for that aspect and so did the topical collector. And what about postal purposes? Is there any Dutch collector who remembers why the Dutch Post issued an 1 guilders stamp for the King Williams's Military Order [1965]?

Agencies made sure that at least in some local post offices the stamps were available in the countries of origin. And also the high number of stamps issued per year didn't pose the agencies for big problems.


De varieteiten regel was vooral gericht tegen Oostblok-landen als Hongarije met de vele uitgiften die ook nog eens in een ongetande versie werden geproduceerd. Vergeten werd echter dat postzegels verzamelen in die landen veel sterker werd gepromoot dan in de rest van de wereld - de educatieve waarde van het door postzegels uitgedragen socialistische gedachtegoed - en ook dat het verenigingsleven, het actief lid zijn van een bond kon worden beloond door jaarlijks als presentje een ongetande versie of zwart-druk aan te bieden. Na 1989 nam het aantal georganiseerde verzamelaars in b.v. Polen schrikbarend sterk af en tegen het niet meer beschikbaar komen van de 'specials' ten behoeve van verdienstelijke verzamelaars werd in de Poolse Filatelisten Bond zwaar geprotesteerd.

Dat het verspreiden van ongetande zegels aan hoogwaardigheidsbekleders nog steeds usance is zien we aan België. Is er nog iemand die daar serieus tegen protesteert?

De regel van de toeslag boven de 50% werd veelvuldig tegen België toegepast. Echter ook op b.v. Nederlandse Zomer- en Kinderzegels uit de '50-er en '60-er jaren van de vorige eeuw waar het ging om zegels van 2+3c, 4+4c, 5+3c, 6+4c en 7+5c. Deze zegels konden strict formeel in de ban gedaan worden. De specifieke uitzonderingen op de regel golden de toeslag-zegels ten behoeve van filatelistische manifestaties en tentoonstellingen. De FIP-regel mocht dus ook niet opgaan voor de buitensporige toeslag die de organisatoren van de FEPAPOST in 1994 hadden bedacht: 70+60, 80+70 en 90+80c. Meten met twee maten zoals ik in 1994 al schreef.

The rule about 'varieties' was meant to hurt the Eastern European communist countries like Hungary that not only had a lot of stamps issued but also many in an imperforate state.

We easily forget that stamp collecting in those countries were highly promoted, more than anywhere else. If only because of the possibility of promoting the socialist ideas. To be an active member of the stamp collecting communities was often awarded yearly by presents in the form of an imperforate block of stamps or a special black-print of it. When after 1989 the number of organised stamp collectors in Poland decreased dramatically, the 'special presents' for collectors who had earned their spurs in the communities were abolished, this led to fierce protests within the Polish National Philatelic Association.

Although the distribution of imperforate stamps to government officials still continues in Belgium, no philatelist reases his/her voice anymore?

Belgian stamps were quite often subject of the above 50% surcharge rules of the FIP. Also some Dutch Children Welfare of Summer Welfare stamps in the 1950-1970 period were to be condemned: 2+3c, 4+4c, 5+3c, 6+4c and 7+5c stamps. But an exception was always to be made for the promotion of philatelic events and exhibitions. So the 1994 FEPAPOST organizers could avoid the ban even though the surcharge was highly excessive: 70+60, 80+70 and 90+80c. Making an allusion to Orwell's 'all men are equal but some are more equal ....' in my monthly column for 'Philatelie' wasn't appreciated that much by the Dutch National Association's VIP's [or 'boboes' as the Dutch term goes].


Figueiredo constateert dat de FIP-aanbevelingen betreffende onnodige uitgiften totaal worden genegeerd. Hij stelt vast dat schrikbarende hoeveelheden onnodige zegels worden uitgegeven die meestal niets hebben te maken met het 'nationale karakter, geschiedenis , cultuur of plaatselijke persoonlijkheden' van het uitgevende land. Hij geeft vervolgens sneren weg naar 'de gedreven thematische verzamelaar of jeugdige verzamelaars die nog geen onderscheidingsvermogen bezitten ten aanzien van wat goed is en wat buitensporig is noch weet hoe geld te investeren' en die vallen voor de kleurige en visueel boeiende zegels.

Figueiredo noemt dit de 'elfde plaag' een term die als vervolg op de tien bijbelse plagen meestal gehanteerd wordt in de contekst van biologische en chemische oorlogsvoering. Een niet geringe overschatting van het belang van de filatelie misschien? En de problemen waaraan deze ongetwijfeld blootgesteld wordt?

De remedie tegen het kwaad van de ongewenste uitgiften is simpel: ' de enige zinnige reactie op dit groeiende probleem is een boycot tegen de landen die zich misdragen en het stoppen met kopen van hun zegels. De zegels van die landen moeten verbannen worden van postzegeltentoonstellingen onder de auspiciën van de FIP. Jeugdverzamelaars moet bijgebracht worden hoe legale en overbodige cq buitensporige uitgiften kunnen worden onderscheiden. De UPU en alle deelnemers aan de World Association for the Development of Philately moeten worden aangespoord tot het uitoefenen van druk op de postadministraties die de filatelie zoveel schade toebrengen en die moeten verplicht zich aan de filatelistische gedragscode te houden.'

Maar wat is de filatelistische gedragscode?

Figueiredo observes a complete denial of all FIP recommandations referring unnecessary issues. An horrendous number of stamps have been issued that have absolutely nothing to do with 'local history , culture or personalities'. He gives snide remarks to the enthousiastic topical or young collector, who is not yet capable of understanding of what is good or what is excessive, doesn't know how to invest their money wisely and is blindly attracted to colourful and visually striking stamps.

Figueired calls this the '11th plague', a term associated with the biblical 10 plagues, but normally used in the context of biological and chemical warfare. In this an over-assesment of philately, maybe? And of the problems philately no doubt has?

The remedy he proposes against the evil of unnecessary issues is simple: 'The only sensible reaction to this growing problem would be to declare a boycott on the offending countries and simply stop buying stamps from them. These countries should be banned from any philatelic exhibitions under the patronage of the FIP, Junior collectors must be taught to distinguish between legitimate and superfluous or excessive issues. The UPU and all bodies represented in the World Association for the Development of Philately must be lobbied to exert pressure on the offending administrations who do so much damage to philately, to ensure that they, comply with the code of philatelic ethics.'

But what does the code of philatelic ethics look like?


Philatelic Code of Ethics

Op het UPU Congres in Peking in 1999 zijn aanbevelingen gedaan om te komen tot een gedragscode voor Postadministraties op het gebied van filatelie 'Philatelic Code of Ethics'. Wat moeten we er ons bij voorstellen? Afgezien van het feit dat alles ingebed is in bestaande algemene regels en procedures wordt in de pre-ambule expliciet gesteld dat 'postage stamps and postal products have a specific value when used for normal postal purposes' en 'they may also have a commercial value when used for philatelic purposes'. Kortom post en filatelie zijn twee aparte werelden waarbij de laatste een hoog commercieel gehalte heeft. Om op het grensvlak problemen te voorkomen is een 7-punts lange gedragscode voorgesteld met daarin - vrij vertaald en samengevat - het volgende:

  1. Filatelistische producten liggen in het verlengde van een goede postale gang van zaken. Als concrete voorbeelden van filatelistische producten worden genoemd - zonder uitputtend te willen zijn:
    • maximum-kaarten
    • FDC's
    • presentatie pakketten
    • voorgefrankeerde enveloppen
    • speciale afstempelingen
    • opdrukken
  2. Geen gebruik van afstempelingen die niet op zich in het verlengde liggen van cq die in strijd zijn met de goede postale gang van zaken. Afstempelingen zijn slechts aan te brengen door of eventueel onder supervisie van eigen personeel.
  3. Bij filatelistische producten dienen de postzegels cq afstempelingen behandeld te zijn conform de postale gang van zaken.
  4. Aangemaakte hoeveelheden - postzegels en postale producten - dienen in overeenstemming te zijn met de te verwachten postale en filatelistische vraag.
  5. Bij het ontwerpen van postzegels worden de intellectueel eigendoms-rechten gerespecteerd.
  6. Hoewel de Postadministratie geen invloed heeft op het gebruik van postzegels en filatelistische producten na de verkoop dient ze:
    • zich te onthouden van suggesties aangaande mogelijke schaarste en zeldzaamheid.
    • zich te onthouden van het geven van goedkeuring aan of het verlenen van een officiele status aan producten waarbij ze zelf niet betrokken zijn.
    • er voor te zorgen dat agentschappen zich onderwerpen aan dezelfde procedures als de Postadministratie. De agentschappen mogen geen postale procedures wijzigen en evenmin filatelistische procedures vaststellen.
    • er voor te zorgen dat agentschappen een postzegel of filatelistisch product niet onder nominaal verkopen, dat ze een voldoende hoge vergoeding krijgen om niet de voornoemde producten tegen een veel hogere prijs te moeten verkopen. Onder bepaalde omstandigheden b.v. postzegeltentoonstellingen zijn afwijkingen hiervan mogelijk.
    • zich te realiseren dat de een postadministratie volledig verantwoordelijk blijft voor het drukken en het leveren van postzegel en filatelistische producten. Ze dient de agentschappen te houden aan het naleven van overeenkomsten.
  7. Postadministraties mogen geen postzegels of filatelistische producten creëren met het oog op uitbuiting van de clienten.

Met zulke richtlijnen is heel veel mogelijk. Agentschappen zullen zich aan deze richtlijnen moeten conformeren en leren daar creatief mee om te gaan.

Terugkerend naar het artikel van Figueiredo - het gaat helemaal niet om de postadministraties maar om het kleine groepje groothandelaren in postzegels die lucratieve contracten hebben met de authoriteiten in driekwart van de 'postzegel-landen/-gebieden. En die zullen deze niet beëindigen zolang er van uit de verzamelaarswereld belangstelling is voor de producten. En de verzamelaarswereld wordt niet slechts bevolkt door 'filatelisten'.

The UPU Congres of Beijing in 1999 has made recommandations to come to a code of ethics for Postal Administrations as far as philately goes - 'Philatelic Code of Ethics'.

What does it tell us? All should be cohaerent and not against the normal postal regulations. In a pre-ambule we find an explicit statement - 'postage stamps and postal products have a specific value when used for normal postal purposes' and also 'they may also have a commercial value when used for philatelic purposes'.

In short, post and philately are two separate worlds in which the latter has a highly commercial level. In order to avoid problems a code of ethics consisting of 7 points has been proposed in which we can find the following - freely interpreted:

  1. Philatelistic products are a logical consequence of postal procedures. Specific examples of philatelic products are - without being exhaustive:
    • maximum cards
    • First Day Covers
    • presentation packs
    • prefranked enveloppes
    • special cancellations
    • surcharges
  2. No use of cancellations that aren't in line with or offending postal procedures. Cancellation smay only be applied by or supervide by postal personnel.
  3. Philatelic products should have stamps or cancellations that are treated conform postal procedures
  4. Supplies - stamps and postal products - should meet the expected postal and philatelic demand.
  5. In designing postage stamps the rights of intellectual property should be respected.
  6. Although the Postal administration have no influence on how the stamps and philatelic products will be used after they have been sold, they should:
    • refrain from making suggestions about a possible scarcity of the material, approving or lending an official status to products they're not involved with themselves.
    • make sure that they agencies follow the same postal procedures as the postal adminstrations. Agencies are not allowed to change postal procedures nor philaltelic procedures.
    • take care of the agencies selling the stamps of philatelic products not under face value, make sure the agency receive an adequate financial recompensation so they will not be forced to sell the above products at a much higher price. Under certain circumstances p.e. at stamp exhibitions - this rule might not be strictly applied.
    • realize that the postal administration will remain responsible for printng and delivering postage stamps and philatelic products. They wil stick the agencies to the contracts made.
  7. Postal Administrations are not allowed to create postage stamps or philatelic products with the obvious purpose of exploiting the clients.

It shouldn't be difficult to live with such regulations. Agencies will find a way around the if necessary.

Returning to the Figueiredo article - he is not at all concerned with the postal administrations but he is not happy with that small group of wholesale merchants in stamps that have lucrative contracts with the authorities of 75% of all stamp-issuing countries. Obviously they won't stop as long as collectors are interested in the products they sell. And one should bear in mind that the collecting world not only consists of so-called philatelists.


Is het zo erg? Moeten we er wat aan doen?

Toen ik net was begonnen met het verzamelen van postzegels [1962] was de 'strijd tegen de onnodige uitgiften' volop aan de gang. Het sobere 'drie emissies per jaar in Nederland - Zomer, Europa en Kind' werd in 1962 aangevuld met 'Jubileum', 'Telefoon' en 'Gouda'. In 1963 waren het 'UPU', 'Rode Kruis' en '150 jaar Onafhankelijkheid' die het patroon verstoorden. Het was duidelijk: het emissiebeleid zou nooit meer worden zoals het was... Kijkend naar het aantal zegels wat er de laatste jaren in Nederland verschijnt kunnen we er niet om heen. Het zijn er zeer veel meer dan in 1963. Is dat erg?

Tellen de aantallen of gaat het om het er mee gemoeide geldbedrag? Twintig verschillende December-zegels per jaar in Nederland sinds 1998 hebben de statistiek sterk beinvloed. Ze hebben een uiterst postaal adequate functie, ze zijn goedkoop, goed verkrijgbaar en niet onderhevig aan speculatie. In het 'van Gogh-jaar' 13 verschillende zegels uitgegeven door TPGPost zal de statistiek voor 2003 eveneens zwaar belasten. Zijn dit verschijnselen van de 11e plaag in Nederland? Hebben we geen oog voor de vogelpest en SARS dat we ons zo belachelijk maken?

Is it really that bad? Should we do something about it?

When I just started collecting postage stamps [1962] the battle against 'unnecessary stamps' had already started. The very modest policy of the Dutch PTT - 3 issues a year: Summer stamps, Europe and Child Welfare - got supplemented in 1962 by 'Royal Jubilee', 'Telephone Automation' and 'The Gouda Experiment'. In 1963 we had 'UPU', 'Red Cross' and '150 years of Independence' to disturb the pattern. It was oh so clear, it would never be as before.. Have a good look now at what gets issued in the Netherlands 40 years later [2003]. We can deny it - a good lot more than in 1963! Is that a catastrophy?

Do we count the numbers issued or do we count the euros involved? Twenty different December-stamps each year since 1998 had a strong influence on the statistics. However, they serve a highly postal relevant function, they are cheap, available everywhere and not subject to speculation. In 2003 13 different 'van Gogh' stamps were added to our collection. No doubt the 2003 statistics will be highly influenced by 'van Gogh'. So what? Is this what the 11e plague looks like? Aren't we considering the chicken diseases and SARS more important and threatening? Or do we prefer to make fools of ourselves?


Voor een beginnend [jeugdig] verzamelaar speelt het feit wie of wat achter de uitgifte staat van een op postzegels lijkend plaatje helemaal niet zolang de afbeelding aantrekkelijk is. Of het nu om voetbal gaat of om dinosauriërs. Dit was 40 jaar geleden niet anders. Het boek en de film 'Muiterij op de Bounty' sprak tot m'n verbeelding en ik moest en zou de Pitcairn eilanden compleet hebben. Met als meelopers enkele zegels van Norfolk. Dat op Pitcairn het aantal inwoners in geen enkele relatie stond tot de aantallen en hoeveelheden aangemaakte zegels en tot het postverkeer, wist ik al te goed maar het boeide me totaal niet. En dat is eigenlijk nog steeds zo.

Waarom moet het verzamelen aan banden gelegd worden? Niemand kan en mag de ander zo zijn/haar wil opleggen. Toch gebeurt dit en uiteraard daar waar de georganiseerde filatelie eisen gaat stellen. Alleen bij tentoonstellingen kan een [voor]selectie gemaakt worden en een beloning gegeven worden op grond van bepaalde kriteria. Welk hoger doel is daar mee gemoeid - toch zeker niet het verhogen van het plezier van het bezoekend publiek aan tentoonstellingen? - anders dan een intellectueel scherpslijperij van jury en auteur?

Als ik naast m'n zegels van Pitcairn ook de kaft van het boek de 'Mutiny of the Bounty' zou plaatsen of een zaadje van een broodboom hoef ik op geen goed woord van een juror te rekenen. Een echt filatelistisch agentschap van Pitcain zou deze bij-artikelen per postorder moeten leveren!

A young or fresh stamp collector is not really interested in the [postal] backgrounds of a stamp. Its attractive looks are important. Whether it is 'football' or 'dinosaurs'. This was the same 40 years ago when I started collecting. I was very much impressed by the book and film 'The Mutiny of the Bounty', and I was determined in getting all stamps of the Pitcairn Islands. Not forgetting some related stamps of the Norfolk Islands. It was so obvious that the few inhabitants of these islands weren't in need of so many stamps. But that didn't bother me at all, and this feeling I still nurture.

Why should we feel to restrict stamp collecting? Why do we want to impose our view upon others? However, this happens and particularly when organized philately is involved. We are censored when we want to enter stamp exhibitions, particularly when they are competitive. Who profits froms these restrictions? Surely, the exhibition visiting public will more than enjoy it? Do they care for an intellectual skirmish between jurors and exhibitors?

I would be more than pleased to show my collection of the Pitcairn Islands at exhibitions and have it accompanied by a cover of the book 'The Mutiny of the Bouinty' and even a seed of the breadtree. A truely philatelic agency for the Pitcairn Islands should be capable of supplying such seeds. But no philatelic juror would have the guts to give me the appropiate extra points for it!


We kunnen kijken naar de omvang van het postverkeer, het inwonertal van een gegeven gebied, misschien 100 voor Pitcairn? Het is zo zinloos. Een groot aantal gebieden is postzegels gaan uitgeven om zich te promoten als vakantieland b.v. In Nederland hebben we nog niet de situatie dat de Wadden-eilanden eigen zegels kunnen uitgeven. Waarom niet? Bij het Verenigd Konikrijk gebeurde dit volop: Man, Jersey, Guernsey, en later ook Alderney. En als dit eenmaal zo ver is dan ligt het voor de hand dat locale gebeurtenisssen, cultuur en geschiedenis uitgespeld worden op zegels. Iets wat in de contekst van het 'bovenland' nooit zou zijn gebeurd omdat daar door de Post keuzes moeten worden gemaakt betreffende de onderwerpen voor zegels. Ze mogen van de filatelie toch niet te veel zegels uitgeven?

Kijkend naar de Michel lijst van het jaar 2000 valt op dat enkele van bovengenoemde kanaaleilanden aan nominale waarde meer uitgaven dan Nederland [34.88] : Jersey met 49.00 en Man met 40.53. Voeg daarbij Monaco met 60.99 en Gibraltar met 46.90 en het beeld is zo goed als compleet. Figueiredo schijnt daar geen moeite mee te hebben. De Channel Islands zijn uiterst degelijke postzegellanden en houden zich aan de 'Philatelic Code of Ethics'. Het andere stoute jongetje in de klas - België komt op een aantal van 93 vanwege de Millenium-blokken met elk 20 zegels. Misschien wat minder postaal te rechtvaardigen dan de December-zegels van Nederland om over de afgebeelde situaties en het verband met België maar te zwijgen! Helaas slechts een jaar-bedrag van 47.54 euro.

We may have a closer look at the postal traffic, the number of inhabitants of a given area, let's say a 100 for the Pitcairn Islands? To me this seems useless. A lot of 'countries' started issueing stamps to promote themselves as a holidays destination. Why can't the Netherlands allow their Wad islands have their own stamps? The United Kingdom had Man, Jersey, Guernsey, and later also Alderney. Once they get started, local history, culture and events will find a place on stamps. This would never have happened within the context of the 'Motherland' since the Postal Administration there already had stringent selections to make. Philatelists wouldn't allow them to issue even more?

Having a close look at the Michel list of the year 2000 it strikes me that some of the above Channel Islands issued - by face value -far more than the Netherlands [34.88]: Jersey - 49.00 and the Isle of Man - 40.53. Add Monaco - 60.99 and Gibraltar - 46.90 to have the picture complete. Mr. Figueiredo doesn't seem to have any problems with that. The Channel Islands are truely decent stamp issuing countries and they stick to the 'Philatelic Code of Ethics'. The other bad boy of the pack - Belgium - issued 93 stamps because of the Millenium blocks of 20 stamps each. These blocks may be less postally urgent than the Dutch December-blocks - and then we are not talking about the depicted subjects and how they relate to Belgium! Alas, not more than 47.54 euro a year.


Besluit

Kennelijk maakte veertig jaar geleden de filatelist zich al net zo druk als nu over 'onnodige uitgiften', pleitte ook voor een boycott en verwachtte een betere postzegel-wereld. Als we vaststellen dat op enkele uitzonderingen na de 'moderne' zegels nog niet tegen nominaal aan de 'straat' zijn kwijt te raken, dan betekent een discussie over emissie-beleid en schadelijke uitgiften al helemaal niets meer omdat het financieel niet uitmaakt of dat je 40 jaar lang je zakgeld in modern Nederland hebt gestoken of in schitterende plaatjes van Pitcairn of Malaysia. Het ging bovenal om het plezier dat met het opzetten van een verzameling was gemoeid, de uitstraling naar mede-verzamelaars en pas in de laatste plaats om een evt. geldelijk gewin.

Wie zit er op te wachten dat goedbedoelde adviezen van [inter]nationale organisaties worden omgezet in wetten en regels? Om te merken - zie het schandalige artikel van Figueiredo in Flash -dat de ene - nog koshere - Fila-Profi de andere een slag onder de gordel toedeelt!

Leiden, 28 mei 2003 Rein Bakhuizen van den Brink

Conclusions

It is clear that 40 years ago the philatelist was as worried about the future of collecting - what to do with unnecessary issues - as we are now. Boycotting would lead to a better world. But it suffices to look a the prices 'modern' stamps get - just a fraction of the original face value - to realize that a discussion about 'harmful stamp issues' is useless as it wouldn't have made a difference - financially - whether you had bought the decent new Dutch Stamps for 40 years or the exuberantly colourful new issues of the Pitcairn Islands or the Malaysian States. What is after all important to collectors that they enjoy collecting and that they have fruitful contacts with fellow collectors. Getting a financial profit certainly isn't the main target.

What particularly bothers me is that [inter]national organizations come up with ever more well-meant rules and regulations for stamp-collecting. And at the same time they strikingly allow - by publishing this scandalous Flash article by mr. Figueiredo - some self-appointed kosher phila-profi to hit the other below the belt!

Leiden, May 28, 2003 Rein Bakhuizen van den Brink


Copyright © Printing Matters (Contact Rein Bakhuizen van den Brink)
Last updated on October 22, 2020

HomeVenstercouvertsNVPH Filarom 1995