Hangboekjes en hangzakjes zijn bij elkaar genomen in het grote gespecialiseerde overzicht. Ze horen ook in de conceptie van de PTT bij elkaar gezien het feit dat meestal hetzelfde artikelnummer wordt gehanteerd [b.v. het als 'oudste' nummer gebruikte 955402 voor de '10 voor uw brieven' uit 1995]. Slechts bij de beide 'Priority' boekjes is daarvan afgeweken en ook bij de 'briefkaarten' en 'adreswijzigingskaarten'. Ook bij de prioritybladen en de pakketzegels is het artikelnummer van de hangzakjes gehandhaafd voor de hangboekjes. Maar zodra er een [catalogus-]nummer toegekend moet gaan worden, kunnen andere belangen gaan spelen. Niet iedereen voelt er voor om tegelijk met de hangboekjes ook de hangzakjes te gaan verzamelen. Een verzameling hangboekjes is met enige moeite nog wel compleet te krijgen - nou ja op 2 hoofdnummers na dan - maar bij de hangzakjes wordt het uiterst lastig - misschien dat het één persoon lukt? - en dat is een remmende factor voor de ontwikkeling van een verzamelgebied. |
Apart catalogiseren van de hangzakjes en de hangboekjes is dan een praktische oplossing. Hoe te catalogiseren? En nog iets eerder de vraag - weten we wel wat er bestaat / bestaan moet hebben? Laten we beginnen te kijken naar de nummer-systemen die de PTT heeft gehanteerd voor deze producten. En met deze producten gaat het om de sinds 1995 van een barcode en [later ]een artikelnummer voorziene producten, niet noodzakelijkerwijs 'schapverpakking' [zoals de neutrale PTT-term is voor wat we onder hangzakjes e.d verstaan]. De eerste producten met een barcode kregen een nummer voorafgegaan door PK, de meeste van deze kregen wat later een 'normaal' barcodenummer met 87 14341 0 XXXX Y, waarbij de XXXX een volgnummer is en de Y een uit de vorige cijfers berekend controle-cijfer. |
In het prille begin bij de hangzakjes kwamen PK [Product Kode?] voor:
ongetwijfeld vallen in deze serie ook de 80c Kon. Beatrix in eenheden van 30 [ook 60 en 100?]. |
De allereerste 'normale' barcodes zijn:
Beide lijstjes hebben grotendeels dezelfde producten maar met geheel andere volgnummers. |
Vervolgens vinden we van een bepaald moment 'artikelnummers' op de producten afgedrukt. De PTT heeft voor de postzegels - op de velranden - twee systemen van artikelnummers gehanteerd. In het tweede systeem werd het jaar '95' - '99', daarna '20' voor 2000] voorop gezet, gevolgd door een periode aanduiding resp. een volgnummer va elk twee cijfers. De periode-aanduiding is voor de schapverpakkingen kennelijk ingeruild voor een aanduiding van het soort product: 54. B.v. '995414' bij de 'Priority 160' tegen '955402' voor de '10 voor uw brieven' [1995 editie]. Wat is dan '955401'? Wie het weet mag het zeggen. In 2000 vinden we b.v. '205401' voor 'Gefeliciteerd' , dan '205403' voor 'Rijksmuseum', '205404' voor 'Nachtwacht 100', maar '205423' voor 'Nachtwacht 110'. Maar' 205420' voor 'Sail', '205421' voor 'Sjors en Sjimmie' en '205424' voor Kind 2000 en '205422' voor December 2000! Waar is het systeem gebleven? De volgorde voor catalogisering afleiden van de de volgorde bij de artikelnummers geeft dus problemen. |
Over de - overigens niet op de producten zelf terug te vinden - ALD-nummers [ALD = Automatisering Loket Diensten] kunnen we kort zijn. Het is een drie-cijferig nummer misschien ooit begonnen met een systematiek maar al gauw omdat niet meer verkrigbare producten hun nummer moesten afstaan aan nieuwere is elke systematiek verdwenen. Er kunnen 999 verschillende producten worden mee worden aangeduid en met dat aantal moet zuinig worden omgesprongen. Waar kunnen we nog meer op af gaan? De uitgiftedatums van de producten? Die is voor de meeste niet bekend. Bij sommige valt de datum samen met die van de 'losse' producten, maar vaak zit er enkele dagen tot enkele weken verschil. |
Bij de hangboekjes weten we gewoon dat in het najaar van 1998 al eerste de 'Priority-bladen' verschenen in de 'nieuwe' uitvoering na eerst als hangzakje te hebben bestaan. In december 1998 verschenen de beide 'Decemberzegels'. Pas in januari 1999 verkeeg de PTT het predikaat 'Koninklijk' en werd een nieuw logo in gebruik genomen. We zitten nu al gelijk met een probleempje dat er hangboekjes zijn met postzegels erin en met andere postwaarden: luchtpostbladen, briefkaarten en adreswijzigingskaarten, maar ook pakketzegels e.d. Elke 'soort' is misschien beter af met een 'eigen' nummering. De afsplitsing van de boekjes met Kon. Beatrix zegels lijkt misschien een wat vreemde 'move' en ook die van de bij Joh. Enschedé vervaardigde 'geintegreerde hangboekjes'. |
De geiintegreerde hanboekjes vormen productie-technisch al een geheel apart verhaal. Voor de 'Beatrix' geldt alleen het argument van het uitelkaar halen van 'permanente' [koninklijke beeltenis, cijfertype] en de 'semi-permanente'. Daar valt dan weer tegen in de brengen dat er ook nog een categorie van 'toeslag-zegels' bestaat, dus niet 'semi-permanent'. Ik had zelf in eerste instantie de '50 voor ....' alle apart en ook de 'Decemberzegels', maar heb die er toch weer bijgetrokken. Aanvankelijk stonden productie-technisch de Kon. Beatrix en de December-zegels zeker apart, maar dat argument gaat nu niet meer op voor de Kon. Beatrix-boekjes. Deze worden sinds kort samen met de andere gedrukt. Dat laatste gebeurde ook al veel eerder met de Briefkaarten en de Adreswijzigingskaarten en - heel recent - ook de bij 'Aantekenzegels'! Echt apart nu nog slechts de pakketzegels [AVP,AVG resp. Euro-], de Prioritybladen en de Decemberzegels vanwege het afwijkende formaat.. |
Waar het gaat om een hoofdnummering bij de hangboekjes met postzegels erin moeten de eerste 2 nummers worden toegekend aan de beide December 1998 boekjes, daarna komen - wat mij betreft ex aequo - de 12 boekjes met een gladde vouwrand die ook samen op één drukvel hebben gezeten en in de periode maart/mei 1999 verschenen. Direct daar achteraan op nummer 15 de Ouderenzegels 1999 - de zegels verschenen op 13 april 1999 - , waarvoor zelfs maar gelijk een compleet eigen drukvel van 12 kaftjes was gereserveerd! Na nummer 15 speelt de relatieve chronologie ons eigenlijk geen parten meer. Blijft het tere punt van wanneer spreken we over hoofdnummers en hoe leggen we kriteria aan voor de 'sub-nummers'? |
De '10 uit de kunst' in de 'blauwe' en de 'gele' uitvoering zullen vanuit postaal oogpunt best gelijkwaardig zijn geweest, maar om ze 'slechts' een 'sub-nummer' te geven en op een lijn te stellen met verschillen als een wel of niet een aangepaste 'schaduw' [Priority 160, 50 voor het Huwelijk] gaat me te ver. De serie communicatie-blunders die geleid hebben tot de uitgifte van de 'blauwe' Kunst is te vergelijken met een situatie waarin van een Kon. Beatrix-emissie eerst een 'spiegel-verkeerde' versie uitkomt en vervolgens de 'goede' versie. Beide versies op één lijn stellen met b.v. de twee kleur-varianten Kon. Beatrix 80c - zoals begin 2000 aangekondigd als grote tegemoetkoming aan Peter Struycken - is natuurlijk absurd. Kort en goed, de 'blauwe' en de 'gele' Kunst krijgen van mij elk een hoofdnummer. |
De 'notatie' [de 'roepnaam' dus, niet de 'officële naam+achternaam] bevat een volgnummer als hoofdnummer en een waar nodig toegevoegde letter om de successievelijke sub-nummers mee aan te geven. Bewust zit in die 'letter' niets opgeborgen dat nadere informatie geeft over wat voor boekje het eigenlijk is. Daarvoor dient een kryptische omschrijving met 'codes'. De kenmerken die direct met de druktechniek te maken hebben staan bij mij voorop: H, R; de plakking - beperkt tot hoe de kaftjes dichtgemaakt zijn - wordt met een P aangegeven. Zeer belangrijk is ook de aanduiding voor de stanscombinatie [cq vorm van het slobgat] met de letter S. En bij die vier codes kan het blijven. In theorie kunnen ook nog andere zaken worden gecodeerd: de C-code voor de manier waarop het 'copyright' wordt omschreven, de B-code voor de 'barcode' zijn al eerder beschreven in het verband van de hangzakjes. |
Zinnig wordt misschien nog wel een aanduiding voor de tarieven: T-code, of een K-code voor de diverse karton-soorten [met name de UV-reactie en het geribbeld zijn]. Bij de '10 voor uw brieven' [1999 editie] wordt een onderscheid gemaakt naar het gebruik van 'zwart' rond het 'logo'. Dit aspect valt niet of nauwelijks naar de hierboven genoemde terug te herleiden. Hoe essentieel dit aspect is kan en moet helaas met een wat verder gaand betoog worden onderbouwd en daar is hier geen plaats voor. Gelukkig kenmerkt dit sub-nummer zich - samen met een aantal andere - door het gebruik van karton dat qua fluorescentie duidelijk afwijkt van andere oplagen van dit hangboekje. |
De '50 voor uw huwelijk' is een vergelijkbaar geval waarbij de samenstelling van de rasters anders is. Ook hier kan worden uitgeweken naar een kenmerk dat misschien [?] iets toegankelijker is: de schaduw-rand van zegels op de boven-flap achterop het boekje. Bij de 'Kon Beatrix'-boekjes komt het al of niet geribbeld zijn van het karton-oppervlak aan de orde. Dit is goed vast te stellen met een loupe. |
Al met al zijn de aspecten op grond waarvan de hoofd- en sub-nummers zijn uitgedeeld goed te bevatten voor degene die tot een beperkte specialisatie over wil gaan. De volgende specialisatie-stap gaat in de richting van drukvel-reconstructies waarbij niet alleen specifieke kenmerken van de drukvormen belangrijk zijn maar ook zeer belangrijk de manier waarop de kaften uit het grote drukvel zijn gestanst. |