Photogravure appears in the late 1940-ies for Polish stamps. First the stamps printed in Russia by the Moscow Stateprinters GOZNAK and later on by the Drukarnia Narodowa in Kraków. A single-colour sheet-fed press was in 1950 taken from the DN [previously Akropol Printing House] in Kraków to the PWPN inWarszawa. Let's make a table of all options:
1969.10.20 ILO coated (?) and OBA, 1972.09.28 Kopernik uncoated? |
Van de zegels na 1988 verschenen heb ik de meeste uit een abonnementen vandaar dat ik de zegels uit die periode kan beschrijven. Alle zegels na 1969 gedrukt in rakeldiepdruk zijn op gecoat papier meteen paar uitzonderingen. Vaak mkomt inhet Handboek van Kiełbasa-Schoeni/Fołta de omschrijving "papier o nierównym przeźroczu tworzącym regularny wzór siatki" voor "een papier dat een regelmatig patroon van de zeef laat zien als je door het papier heen kijkt". Letterlijk echter: "papier met een ongelijkmatig doorzicht dat resulteert in een regelmatig zeef-patroon". Dat laatste is natuurlijk non-sense! Het is het regelmatig patroon van de zeef dat zorgt voor een min of meer helder afdruk in het papier van het oorspronkelijke patroon dat vaak kan worden herkend als zodanig door een gerained oog. Hou het zegel zo in de hand met de achterkant naar me toe dateen sterke lamp door het papier heen schijnt. Hoewel het Handboek dit niet vermeldt kun je op z'n minst 3 typen doorzicht verwachten in 2 periodes. |
Since I have most of the stamps issued after 1988 because of a subscription I could examine the stamps of that period. After 1969 all stamps printed in photogravure were on coated paper - apart maybe for one or two short periods? A frequent phrase in the Handbook of Kiełbasa-Schoeni/Fołta is the mentioning of "papier o nierównym przeźroczu tworzącym regularny wzór siatki" ('paper that shows a regular mesh pattern when looked through it to see the paper wire reflected'). Literally it says: paper with an uneven transparency that results in a regular pattern of the wire! Which is rubbish! It is the regular pattern(s) of the wire that leave(s) a more or less clear impression on the paper in which the original pattern of the wire often can be recognized by the trained eye. That is - keep the stamp in such manner that you watch the reverse of the stamp and hold it against a good lamp... Although not mentioned in the Handbook - you should be prepared to discern 3 types at least in 2 periods: |
|
In the 1966-1986 period, most stamps - photogravure, recess/intaglio or offset-litho - will at times show that symmetrical pattern (as it is ALWAYS there in the paper wire) although more often you will NOT see it at all. |
I will give examples of the well-visble, known stamps I have seen. |
Photogravure coated / Rasterdiepdruk gecoat / Rotograwiura z papierem powlekanym
|
De gelegenheidszegels in rasterdiepdruk in die periode hadden eveneens arabisch gom tot in januari 1992 en witte synthetische gom vanaf die tijd [op de maand augustus 1992 na!]. De UV-reactie van het papier met arab. gom is verschillend aan de achterkant van 'dof' tot 'wit'. De voorzijde is steeds 'wit'. Bij het papier met synthetische gom is de UV-reactie aan beide kanten 'wit'. |
Eind 1996 met de Dag van de Postzegel verscheen ook het papier zonder witmakers [c.] dat in 1997 nog gebruikt zou worden voor de blokken 200 jaar Mazurek. De andere gelegenheidszegels in rasterdiepdruk in 1997 hadden geel fluorescent papier [g.]. De zegels in plaatdruk [vaak gecombineerd met rasterdiepdruk] volgden qua papier de lijn van de rasterdiepdruk. De in 1997 uitgegeven plaatdrukzegels hadden echter geen fluorescentie! |
Plaatdruk en rasterdiepdruk papier doorzicht I IIIb, IIId (I (+150), I (+135))
* niet in K-S/F |