Bij Gouvernement-besluit nr. 27 [24-06-1929] werd de zogenoemde Postwaarden-commissie geinstalleerd om de technische aspecten van het drukken van postwaarden in Nederlands Indiëte bestuderen en voorts een raming op te stellen van de meerdere kosten. Voorzitter van de commissie was de inspecteur bij de Generale Thesaurie ir. L. Tuckermann. Naast vertegenwoordigers van de Permanente Commissie van Advies inzake drukkerijaangelegenheden van den Lande, de Landsdrukkerij en de PTT-dienst, nam ook zitting het Hoofd van het Reproductiebedrijf van de Topografische Dienst. Naar aanleiding van vragen in de Volksraad of ook de aanmaak van plakzegels niet naar Ned. Indiëkon, werd bij Gouvernements Besluit van 19 augustus 1929 nr. 23 de opdracht in die zin uitgebreid. Op verzoek van de Postwaardencommissie werden een aantal werkproeven vervaardigd door de Topografische Dienst. |
De commissie kwam met een positieve conclusie. In eerste instantie wat betreft de technische aspecten vervolgens de commerciële kant met name de controle op de aanmaak en de aflevering van de zegels resp. de verstrekking van uit Nederland te betrekken speciaal papier. Wat betreft de plakzegels kon de commissie als uitgangspunt nemen dat het Reproductiebedrijf reeds de aanmaak verzorgde van het handels-, statistiek-, ijkloon-, goederengeld- en spaarzegel, welke alle met een plakzegel op een lijn gesteld kunnen worden ten aanzien van uit technisch oogpunt vereiste waarborgen. Het rapport is aan de Regering uitgebracht op 5 maart 1931. Het Reproductiedrijf volkomen in staat gesteld moet worden geacht.. |
Bij Gouvernements Besluit van 4 september 1931 is de Commissie onder dankzegging ontbonden. Tegenover de door de Commissie berekende kostbesparing van fl. 8.500 [op de fl. 71.300 bij Joh.Enschedé over 1929] per jaar, naast een eenmalige investering van fl. 20.000, stelde de Regering [G.B. no. 9 van 10 october 1931] zich op het standpunt dat onder de huidige omstandigheden de financiële consequenties een beletsel vormden om reeds dadelijk te besluiten tot een in normale tijden anders aanbevelenswaardige maatregel. In verband hiermee werd de Minister van Koloniën in overweging gegeven deze aangelegenheid voorshands te laten rusten. In het hierop volgende Ministeriële schrijven [10 juni 1932, 5e afd. no. 5/464] werd onder de aandacht gebracht dat blijkens het ter zake ingewonnen advies van den Nederlandse PTT-dienst geen kostenbesparing, doch een kostenvermeerdering [ad fl 2.900] verwacht zou moeten worden, en dat het praktisch bezien hoogst twijfelachtig is of de principieel geen bezwaar opleverende verander ing om de aanmaak van Indische postwaarden in eigen beheer te nemen, inderdaad een verbetering zou zijn, zodat daartoe slechts ware over te gaan [bij het aanbreken van financieel gunstiger tijden] indien de te verwachten bezuiniging onomstotelijk vaststaat. |